8.1 Geluid maken en horen

Hoofdstuk 8
8.1 Geluid maken en horen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
naskMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 8
8.1 Geluid maken en horen

Slide 1 - Slide

Wat weten jullie over geluid?
Geluid

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Hoofdstuk 8 Geluid --> paragrafen 
§ 8.1 Geluid maken en horen
§ 8.2 Toonhoogte en frequentie
§ 8.3 Geluidssterkte 
§ 8.4 Geluidsoverlast


Slide 4 - Slide

§ 8.1 geluid maken en horen
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Demo's
  • Zelfstandig werken 
  • Huiswerk



Slide 5 - Slide

§ 8.1 geluid maken en horen
  • 8.1.1 Je kunt een aantal voorbeelden noemen van geluidsbronnen.
  • 8.1.2 Je kunt uitleggen hoe het geluid van een geluidsbron zich verspreidt tot je     oren het geluid horen.
  • 8.1.3 Je kunt beschrijven wat een tussenstof is.
  • 8.1.4 Je kunt de geluidssnelheid in lucht van 20 °C noemen.
  • 8.1.5 Je kunt berekeningen maken met de geluidssnelheid in verschillende tussenstoffen.
  • 8.1.6 Je kunt uitleggen hoe je stembanden werken als je spreekt. (EXTRA)



Slide 6 - Slide

§ 8.1 geluid maken en horen
Geluidsbronnen
Een voorwerp dat geluid maakt, noem je een geluidsbron.
Kunstmatige geluidsbronnen; gemaakt door mensen.
Natuurlijke geluidsbronnen: zoals het geluid van je stem, volgens etc.
 
Geluid ontstaat door trillingen in een geluidsbron:
  • In je keel zijn dat je stembanden
  • In een gitaar zijn het de snaren
  • Bij een luidspreken is dat de conus



Slide 7 - Slide

§ 8.1 geluid maken en horen
Geluid horen
Om geluid te kunnen horen heb je drie dingen nodig:
  • geluidsbron
  • tussenstof
  • ontvanger

3 voorbeelden voor tussenstof:
  • lucht  
  • metaal 
  • water

Zonder tussenstof hoor je niets!



Slide 8 - Slide

§ 8.1 geluid maken en horen
Trillingen in de lucht kunnen we vergelijken met  de golven in het water
je moet niet denken dat lucht niets is. In de lucht zitten zeer kleine deeltjes die we moleculen noemen. Deze zijn onzichtbaar voor onze ogen, maar dankzij deze moleculen kunnen geluid horen.




Slide 9 - Slide

§ 8.1 geluid maken en horen
Luchtdrukverandering in de lucht
  • De conus van de luidspreker gaat heen en weer bewegen. Daardoor ontstaan er drukverschillen in de lucht.
  • Dus zodra de conus naar voren komt, worden de luchtdeeltjes op elkaar gedrukt.
     Zo ontstaan gebieden met de hoge hoge druk.
  • Zodra de conus naar achteren gaat, krijgen de moleculen meer ruimte.
    Zo ontstaan gebieden met een lage druk.
  • Doordat de conus op en neer trilt,
    wisselen de hoge en lage drukgebiedjes
     elkaar de hele tijd af.



Slide 10 - Slide

§ 8.1 geluid maken en horen
Geluidssnelheid
  • Geluidssnelheid is de snelheid waarmee geluid zich door een stof (medium) verplaatst. 
  • De geluidssnelheid is afhankelijk van soortstof.
    Kijk maar in de tabel:
    Door vloeistoffen gaat geluid sneller, door vaste stoffen nog sneller (behalve bij rubber). 
  • In lucht is de geluidssnelheid ongeveer  343 m/s


Slide 11 - Slide

§ 8.1 geluid maken en horen
Geluidssnelheid berekenen
  • De afstand tussen de geluidsbron en de ontvanger kun je berekenen met de formule: 
    afstand =  (geluids)snelheid x  tijd

    in symbolen:
    s=  v x t  

Als je de geluidssnelheid  v invult in meter per seconden en de tijd t in seconden, vind je de afstand s in meters. 

Slide 12 - Slide

§ 8.1 geluid maken en horen
Voorbeeldopgave
Inge maakt een wandeling aan het einde van een warme dag. Ze ziet in de verte de bliksem inslaan en kijkt direct naar de secondewijzer van haar horloge. het duurt 3 seconden voordat ze de donder hoort. 
Bereken de afstand van Inge tot de blikseminslag. Ga ervan uit dat het op dat moment 20˚C is.
Gebruik de 5 stappen regel:
1) gegevens, 2) gevraagd, 3) formule, 4) berekening, 5) antwoord



Slide 13 - Slide

§ 8.1 geluid maken en horen
Voorbeeldopgave
1) Gegevens:       v = 343 m/s                             
                              t = 3 sec 
2) Gevraagd:       s = ?
3) Formule:          s = v x t
4) Berekening:   s= 343 x 3 = 1029 meter
5) Antwoord:       s= 1029 m --> ongeveer 1 km 





Je hoeft geen rekening te houden met de tijd die het licht nodig heeft om  bij je ogen te komen. De lichtsnelheid is namelijk heel erg groot:  ongeveer 300 000 km / s!

Slide 14 - Slide

Hoe heet nummer
4, 6 en 10?

Slide 15 - Open question

§ 8.1 geluid maken en horen
Het inwendige oor
Als de geluidsgolven het oor bereiken, zal het rommelvlies mee gaan  trillen.
  • Het rommelvlies beweegt naar binnen als de luchtdruk bij A hoger wordt.
  • Het trommelvlies beweegt naar buiten als de luchtdruk bij A lager wordt.

Slide 16 - Slide

§ 8.1 geluid maken en horen
Geluid horen 
Het trommelvlies trilt mee met de veranderingen in de luchtdruk. De gehoorbeentjes brengen de trillingen (beweging van het trommelvlies) over op de vloeistof in het slakkenhuis. Daardoor wordt het geluid versterkt.
In het slakkenhuis worden trillingen (prikkels van buiten) door de gehoorcelletjes vertaalt in elektrische signalen( impulsen) Deze signalen worden via de gehoorzenuw doorgegeven naar de hersenen. Pas als je hersenen die signalen ontvangen, word je je bewust van het geluid; je hoort het geluid.

Slide 17 - Slide

§ 8.1 geluid maken en horen
Je spraakorgaan (extra)
Het ‘spraakorgaan’ bestaat uit de stembanden, de mond-, keel- en neusholte en de tong en lippen. Als je spreekt, sluiten je stembanden. Je longen persen dan lucht door de stemspleet: een smalle opening tussen je stembanden. Hierdoor beginnen je stembanden te trillen, zoals je kunt voelen als je een vinger op je keel legt.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Aan de slag
Bestuderen-->  8.1 
Maken de volgende opgaven in tweetallen: 
H : Opgave 1 t/m 11
A: Opgave 1 t/m 12

Slide 20 - Slide


Geluid hoor je bijna overal!
A
Wel waar
B
Niet waar
C
n.v.t.
D
n.v.t.

Slide 21 - Quiz

Kan je geluid horen zonder tussenstof?
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 22 - Quiz

Welk geluid hoor je hier?
A
een doos openmaken
B
met krijt op het bord schrijven
C
met stoepkrijt op de grond tekenen

Slide 23 - Quiz

Je kan geluid horen in een vacuuüm
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Voorwerpen die geluid maken noemen we geluidsbronnen
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quiz

Als je stem-banden trillen, kun je verschillende geluiden maken door je mond en je tong te bewegen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Huiswerk

Afmaken : 
H : Opgave 1 t/m 11
A: Opgave 1 t/m 12

Slide 27 - Slide