COS/HUID

COS/Huidaandoeningen
OEFENVRAGEN
1 / 25
next
Slide 1: Slide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

COS/Huidaandoeningen
OEFENVRAGEN

Slide 1 - Slide

Wat is de invloed van een sterk zuur op de huid?
A
adstingerend
B
eiwitsplitsend
C
verwekend

Slide 2 - Quiz

Blaar
Blaasje
Litteken
Korst
Holte
Roodheid
Ontvelling
Vlek
Verhevenheid
Puist
Kloof
Schub
Kwaddel
Zwelling
Zweer
Bulla
Vesicula
Cicatrix
Crusta
Cyste
Erytheem
Excoriatie
Macula
Papula
Pustula
Rhagada
Squama
Urtica
Tumor
Ulcus

Slide 3 - Drag question

Welke werkstof heeft een samentrekkende werking?
A
Amandel
B
Aluin
C
Honing
D
Azuleen

Slide 4 - Quiz

Rubor
Calor
Tumor
Dolor
Functio laesa
Pijn
Gestoorde functie 
Zwelling 
Warmte 
Roodheid

Slide 5 - Drag question

atoom
element
molecuul
kleinste deel van een stof die eigenschappen nog bezit
kleinste deel van een element
zijn niet verder ontleedbaar

Slide 6 - Drag question

Hoe noem je jeugdpuistjes ook wel?
A
Acne Conglobata
B
Acne Keloidalis
C
Acne Tarda
D
Acne Vulgaris

Slide 7 - Quiz

Uit welke efflorescenties is Rosacea opgebouwd?
A
Comedonen, pustels & teleangiëctastieën
B
Comedonen, papels & teleangiëctastieën
C
Pustels, papels & teleangiëctastieën

Slide 8 - Quiz

Psoriasis
Keratosis pilaris
Callus
Ichthyosis
Milia

Slide 9 - Drag question

Welke stoffen behoren tot de werkstofcomplexen?
A
Fruitzuren en algenextracten
B
Liquor amnii en placenta-extracten
C
Vitaminen en pollenextracten

Slide 10 - Quiz

Hoe noemen we overbeharing bij mannen en vrouwen?
A
Alopecia
B
Hirsutisme
C
Hypertrichose

Slide 11 - Quiz

Wat is het voordeel van actieve immunisatie ten opzichte van passieve immunisatie?
A
Bij actieve immunisatie leert het lichaam welke antistoffen gemaakt moeten worden
B
Bij passieve immunisatie leert het lichaam welke antistoffen gemaakt moeten worden
C
Bij actieve immunisatie heb je minder bijwerkingen.
D
Bij actieve immunisatie hoeft het lichaam niet zelf antistoffen te maken.

Slide 12 - Quiz

Efeliden
Neavi pigmentosi
Vitiligo
Chloasma gravidarum
Naevi pigmentosi senilis 

Slide 13 - Drag question

Wat is de herkomst van gelée royale?
A
Mineraal
B
Plantaardig
C
Dierlijk

Slide 14 - Quiz

Welke Latijnse naam hoort bij deze bacteriële huidaandoeningen?
zweetklierabces
steenpuist
ontstoken haarzakje 
strontje
folliculitis
furunkel
hidradenitis
hordeolum

Slide 15 - Drag question

Welke micro-organismen zijn meercellig?
A
Schimmels
B
Bacillen
C
Coccen

Slide 16 - Quiz

Welke allergie wordt veroorzaakt door de combinatie bergamotolie en zon?
A
berlocke huidontsteking
B
fytofotodermatitis
C
urticaria
D
oedeem van quinke

Slide 17 - Quiz

Welke bacterie veroorzaakt Syfilis?
A
Spirocheten
B
Stafylokokken
C
Colibacillen

Slide 18 - Quiz

Wat hebben honing, kamfer, en vitamine C gemeen?
A
verbeteren alle drie de doorbloeding in de huid
B
Werken alle drie verzachtend op de huid
C
Zijn alle drie plantenextracten
D
Zijn alle drie werkstofcomplexen

Slide 19 - Quiz

Herpes wordt veroorzaakt door een
A
Bacterie
B
Virus
C
Schimmel

Slide 20 - Quiz

Welk extract gebruiken we bij een oudere/ slecht doorbloede huid?
A
Placenta extract
B
Planktonextract
C
Pollenextract

Slide 21 - Quiz

Herpes simplex
Verrucae
Urticaria
Intertrigo
Pediculosis
Tinea pedis
Schimmel
Parasiet
Allergie
Bacterie of Gist
Virus

Slide 22 - Drag question

Welke van de onderstaande stoffen hebben invloed op de huidcapilairen?
A
Citroen en kastanje
B
Kastanje en hamamelis
C
Hamamelis en bergamotte

Slide 23 - Quiz

Wat is een emulsie?
A
Lotion
B
Nachtcrème
C
Zeep in water
D
Klei in water

Slide 24 - Quiz

Mycose
Perniones
Clavus
Zet de afwijking bij het juiste woord.

Slide 25 - Drag question