Haribo!

Haribo
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Haribo

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
- Was wisst ihr schon über Haribo? Was ist deine Lieblingssorte?
- Wir gucken ein Video über Haribo
- Wir testen Haribo und eine andere Marke aus: Welches von beiden ist das Original.
- Was für Werbung macht Haribo?
- Hausaufgaben


* Alle Süßigkeiten sind halal. Alle können das essen. 



Slide 2 - Slide

Was ist deine Lieblingssorte?

Slide 3 - Mind map

Was weißt du schon über Haribo?

Slide 4 - Mind map

5

Slide 5 - Video

00:05
In welcher Stadt hat er gelebt?
A
Bonn
B
Berlin
C
Dortmund
D
München

Slide 6 - Quiz

00:28
Was sind die Hauptzutaten von Haribos?
A
Wasser, Zucker, Öl
B
Wasser, Zucker, Gelatine
C
Wasser, Zucker, Mehl

Slide 7 - Quiz

01:48
Wie lange sollten die Bärchen am besten trocknen?
A
ein Tag
B
zwei Tage
C
drei Tage
D
vier Tage

Slide 8 - Quiz

00:05
Der Gründer von Haribo heißt...
A
Heinrich
B
Hans Riegel
C
Helmut Kohl

Slide 9 - Quiz

00:05
Wann wurde die Firma Haribo
gegründet?
A
1820
B
1880
C
1920
D
1980

Slide 10 - Quiz

Werbung

Slide 11 - Slide

Werbung
- We kijken drie Duitse reclames en daarna drie Nederlandse. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Welches Land macht die beste Werbung?
Deutschland
die Niederlande
beide gleich

Slide 19 - Poll

Der größe Süßigkeitentest

Wie durft/wil er, geblinddoekt, de tweede verschillende soorten snoepjes testen?

*Snoepjes zijn halal. 

Slide 20 - Slide

Welche ist das Orginal?
Nummer 1
Nummer 2
Keine Ahnung

Slide 21 - Poll

Slide 22 - Slide

Was hast du heute gelernt?

Slide 23 - Mind map

Hausaufgaben
- Morgen: K9, Aufgabe 13 auf S. 112-113 & Aufgabe 46 auf S. 130

Als je Duits volgend jaar hebt (k/tl/havo): morgen+overmorgen gaan jullie aan de slag met grammatica 
Geen Duits: neem spullen mee voor een ander vak, je gaat daarmee aan de slag. 

Slide 24 - Slide

I (to live) in The Hague

Slide 25 - Open question