1 basis - spelling: hoofdstuk 2 - korte en lange klanken (les 1)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Spelling: korte en lange klanken

Doelen:

In deze les gaan we het hebben over klankgroepen en korte + lange klanken.

Aan het eind e van deze les:

• weet je wanneer je een enkele of dubbele klinker moet schrijven;
• weet je wanneer je een enkele of dubbele medeklinker moet schrijven;
• herken je klankgroepen in woorden.

Het woord school heeft een:

1. kort klank
2. lange klank

Het woord hand heeft een:

1. korte klank
2. lange klank

Klankgroep

Een woord kun je in stukjes verdelen. Elk stukje is een klankgroep. Een woord kan uit één of meer klankgroepen bestaan. 

Voorbeeld:

kroket

kro -    je hoort oo; dit is een lange klank

ket        je hoort e; dit is een korte klank

Het woord kroket heeft dus 2 klankgroepen; een lange en een korte klankgroep.

Het woord olifant heeft:

1. 1 klankgroep
2. 2 klankgroepen
3. 3 klankgroepen

Aan de slag.....

Je gaat nu opdr. 17 en 18 maken op blz. 66.

Een woord met een korte klank langer maken.

Hoor je de korte klank aan het einde van de klankgroep?  Dan komt er een medeklinker bij als je het woord schrijft. 

pet

Dit woord heeft een korte klank, dus je verdubbelt de medeklinker. 

pet  - petten

Een woord met een lange klank langer maken.

Hoor je de lange klank aan het einde van de klankgroep?  Dan laat je een klinker weg als je het woord schrijft. 

schaap

Dit woord heeft een lange klank, dus je laat een klinker weg. 

aap  - apen

Aan de slag......

Je gaat nu opdr. 19 + 20 op blz. 67+68 maken. Schrijf het hele woord goed op.

Tijd voor het dictee

Ik lees 10 zinnen voor en per zin herhaal ik 2 woorden. Deze twee woorden schrijf je goed op in je schrift. Succes!!