What is that? =
Wat is dat?
Who is calling? = Wie is aan het bellen?
How much is that hat? = Hoe veel is die hoed?
Which costume will you choose? = Welke kostuum ga je kiezen?
When will you send my order? = Wanneer ga jij mijn bestelling op sturen?
Why are you dressed as a bear? = Waarom ben jij verkleed als een beer?
Where is the party? = Waar is het feestje?