V5 15.10.2021

Willkommen
Freitag 15.10.2021
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Willkommen
Freitag 15.10.2021

Slide 1 - Slide

Heute
  • Video
  • Wiederholung Grammatik
  • Aufgaben machen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

LOPEN, LIGGEN… TE; BLIJVEN, GAAN… 
Lopen/liggen/zitten/staan te ... + Infinitiv 

--> Kun je niet letterlijk vertalen

Sieh Aufgabe 10 (S. 33)

Slide 4 - Slide

LOPEN, LIGGEN… TE; BLIJVEN, GAAN… 
Blijven/komen/gaan + Infintiv

Blijven + heel werkwoord 

Letterlijk - Ich bleibe hier wohnen / sitzen.
Omschrijving - iets duurt voort; sie versucht es immer wieder.

Slide 5 - Slide

LOPEN, LIGGEN… TE; BLIJVEN, GAAN… 
Gaan + heel werkwoord 
Letterlijk - gaan + sport beoefenen = gehen
Letterlijk - gaan + verplaatsing = gehen 

Gaan toekomst = werden 
Gaan staan = sich stellen; Gaan zitten = sich setzen; Gaan liggen = sich hinlegen. 

Slide 6 - Slide

LOPEN, LIGGEN… TE; BLIJVEN, GAAN… 
Gaan + heel werkwoord 

Omschrijving (in andere gevallen)
De film gaat zo beginnen = Der Film fängt gleich an.
Het gaat zo regenen = Het wird gleich anfangen zu regnen / Es gibt gleich Regen.

Slide 7 - Slide

LOPEN, LIGGEN… TE; BLIJVEN, GAAN… 
Komen + heel werkwoord

Komen vertaal je niet letterlijk.

Ich hole dich ab (ik kom je ophalen).
Ich will morgen kurz mit dir sprechen (ik kom morgen kort met je praten). --> Sieh Aufgabe 11 (S. 33)

Slide 8 - Slide

Um zu vs zu
um … zu gebruik je alleen maar bij finale bijzinnen (dit zijn bijzinnen, die een doel of wens uitdrukken)


  • Ich lerne gut für die Prüfung, um eine gute Note zu holen.
  • Ich mache Grammatikübungen, um Deutsch zu lernen.
  • Ich bin ins Wohnzimmer gegangen, um den Fernseher auszumachen.

Slide 9 - Slide

Um zu vs zu
zu gebruik je na:

  1. Es ist/war/wäre + bijv. nw / Ich finde es + bijv. nw.
  2. abstracte zelfstandige naamwoorden (Zeit, Traum, Angst)
  3. de volgende werkwoorden: hoffen, versuchen, anfangen, beginnen, aufhören, raten, empfehlen, vorschlagen.

Slide 10 - Slide

Beispiele
  • Ich finde es toll, mit euch zu sein.
  • Es wäre schade, dieses Spiel zu verlieren.
  • Sie hat die Möglichkeit, nach Spanien zu fahren.
  • Er hat den Traum, mal in England zu studieren.
  • Ich hoffe bald da zu sein.
  • Ich höre auf zu versuchen.





Slide 11 - Slide

Aufgabenblatt

Slide 12 - Slide