H-1 par 1.1 behoeften en middelen

H-1 1.1 schaarste, geld en handel
Havo 4


Mw. Lagarde
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H-1 1.1 schaarste, geld en handel
Havo 4


Mw. Lagarde

Slide 1 - Slide

Weten we dit nog?
Noem 5 verschillende valuta.

Wat is Chartaal geld?
Wat is giraal geld?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je leert vandaag:
- Wat verschillende soorten behoeften zijn.
- Wat het verband is tussen behoeften, middelen en schaarste.
- Op welke manier mensen in hun behoeften voorzien.
- Hoe middelen op meerdere manieren kunnen worden ingezet.

Slide 3 - Slide

Behoeften
Behoeften: Alles wat je graag wilt hebben of nodig hebt noem je op deze manier.

Primaire behoeften: Voeding, kleding en onderdak.
Secundaire behoeften:  Alle behoeften die je leven beter en prettiger maken.

Slide 4 - Slide

Waarom maak je keuzes?
Middelen: Tijd en geld. Dit is niet oneindig aanwezig.
Schaarste: Er is sprake van schaarste als er productiemiddelen moeten worden opgeofferd om het product voort te brengen. Schaarste ontstaat doordat we aan de ene kant oneindig veel behoeften hebben, maar slechts een beperkte hoeveelheid productiemiddelen hebben om in die behoeften te voorzien. Er is iets niet vanzelf.

Slide 5 - Slide

Hoe kun je in je behoeften voorzien?
Consumeren: is het kopen van producten om in je eigen behoeften te kunnen voorzien.
Diensten: zijn activiteiten waarmee in een behoeften kan worden voorzien. Bijv. een knipbeurt bij de kapper of een reparatie aan je fiets.

Goederen: Zijn tastbare producten die je kunt kopen.

Gebruiksgoederen: zijn producten die je meerdere keren kunt gebruiken, zoals een tandenborstel.
Verbruiksgoederen: Kun je maar een keer gebruiken zoals tandpasta.

Slide 6 - Slide

Welke keuzes maak je?
Alternatief aanwendbaar: Een bepaald middel gebruikt kan worden om verschillende behoeften te bevredigen. De verschillende manieren waarop je dit middel kan gebruiken noem je de aanwendingsrichting. De alternatieve aanwendbaarheid van een middel is een van de twee eisen om van een schaars middel te spreken.

Slide 7 - Slide

Zelfvoorzienend leven
Zelfvoorzienend: als je je eigen voedsel verbouwd of je eigen energie opwekt of je bent onafhankelijk van anderen ben je zelfvoorzienend.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Opdrachten maken
Maken opdrachten 1 t/m 4.

Niet af wordt huiswerk!

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link