voortplanten bij planten!


Voortplanting bij planten
1 / 47
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson


Voortplanting bij planten

Slide 1 - Slide

Over deze lessonup
Eerst wordt de uitleg van de bouw van de bloem herhaald.
Lees dit rustig door.
Ook staan er filmpjes in over de bouw van de plant. Vooral bij het leren voor de repetitie is het handig om deze te bekijken.
Daarna komen er oefeningen. Bij sommige vragen zie je een rondje met een ? erin. Hierin staat uitleg over de vraag. Handig als je het niet zeker weet!
Daarna wordt er nog meer herhaald.... als je denkt dat je het weet kan je dit overslaan.  Wil je graag de tekst HOREN, druk dan op het luidsprekertje
Als laatste... nog meer oefening

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze lessonup weet jij:
  • Hoe planten zich voortplanten
  • Uit welke onderdelen de bloem bestaat
  • Wat de functie is van deze onderdelen (waar zijn ze nu eigenlijk voor??)
  • Wat bestuiving is.
  • Wat een windbloem is.
  • Wat een insektenbloem is.
  • Wat het verschil is tussen een windbloem en een insektenbloem.

Slide 3 - Slide

Bloem
De plant heeft bloemen om voort te planten.
Uit de bloem kunnen zaden ontstaan.
Daarom is het belangrijk te weten 
hoe een bloem in elkaar zit en 
wat de functies zijn van de onderdelen!

Slide 4 - Slide

Welke onderdelen?
Waarvoor?

Slide 5 - Slide

Onderdelen van de bloem
Bloembodem: hierop zitten de andere delen van de bloem vast.
Kelkbladeren: beschermen de bloem als ze nog in de knop zitten 
Nectarkliertjes: zitten onderin de bloem en maken zoete vloeistof  om insekten te lokken
Kroonbladeren: gekleurde bloemblaadjes. Lokken insekten
Stamper: vrouwelijk voortplantingsorgaan
Meeldraden: mannelijk voortplantingsorgaan

Slide 6 - Slide

Stamper
Stempel : komen de stuifmeelkorrels op
Stijl:  groeit de stuifmeelbuis door
Vruchtbeginsel: 
- hierin zit het zaadbeginsel
- uit het vruchtbeginsel groeit de vrucht
Zaadbeginsel:
- hierin zit de eicel
- uit het zaadbeginsel groeit het zaad

Slide 7 - Slide

Meeldraad
Helmknop Hierin worden stuifmeelkorrels 
gemaakt
Helmdraad zorgt ervoor dat de helmknop 
een beetje uitsteekt: nu kunnen insekten
er makkelijker tegenaan lopen

Slide 8 - Slide

Kelkblad
Helmdraad met stuifmeel
Stijl met kiembuis
Hierdoor groeit de stuifmeelkorrel naar de eicel, zodat de eicel bevrucht kan worden
Vruchtbeginsel
Stengel
Kroonblad.  Heeft een mooie kleur om insekten te lokken
Stempel (bovenste deel van de stamper, hier komen de stuifmeelkorrels op bij de bestuiving)

Slide 9 - Slide

kelkblad
stamper
meeldraad
kroonblad

Slide 10 - Drag question

Bloem
  • Een stuifmeelkorrel landt op de stempel van de stamper.
    We noemen dat bestuiving
  • Vervolgens groeit er een stuifmeelbuisje door de stijl, waardoor de kern van de stuifmeelkorrel naar beneden gaat.
  •  De kern van de stuifmeel-korrel komt bij een eicel in een van de zaadbeginsels in het vruchtbeginsel en versmelt met de kern van de eicel. 
    De bevruchting

  • en klik  hier voor extra uitleg op bioplek

Slide 11 - Slide


Hoe heet nummer 5
Heb je deze vraag fout? oefen dan eerst nog de onderdelen van de bloem voor je verder gaat!!
A
Stamper
B
Stempel
C
Baarmoeder
D
Vruchtbeginsel

Slide 12 - Quiz


Hoe heet nummer 2?
Heb je deze vraag fout? oefen dan eerst nog de onderdelen van de bloem voor je verder gaat!!
A
Stamper
B
Stempel
C
Stijl
D
Vruchtbeginsel

Slide 13 - Quiz

Hoe heet deel 1?
Heb je deze vraag fout? oefen dan eerst nog de onderdelen van de bloem voor je verder gaat!!
A
stempel
B
stamper
C
vruchtbeginsel
D
stijl

Slide 14 - Quiz

Een lila bloem
met groene
bladeren
Je ziet
A
6 meeldraden 1 stamper
B
6 stampers 1 meeldraad
C
6 meeldraden 1 stamper gekleurde kelkbladeren
D
6 meeldraden 1 stamper groene kroonbladeren

Slide 15 - Quiz

Hoe noemen we de geel gekleurde delen?
A
kroonbladeren
B
stamper
C
kelkbladeren
D
meeldraden

Slide 16 - Quiz

Bestuiving
Bestuiving is als er stuifmeelkorrels op de stempel van een bloem van dezelfde soort komen.

(moet dezelfde soort zijn: als het niet dezelfde
soort is kan er geen bevruchting plaatsvinden)

Slide 17 - Slide

Bestuiving

Slide 18 - Slide

Bevruchting
Na bestuiving kan bevruchting plaatsvinden.
De stuifmeelkorrel groeit naar beneden 
met een stuifmeelbuis.
Hij groeit naar het zaadbeginsel
Daar zit een eicel
Als de eicel en de stuifmeelkorrel samensmelten (worden samen 1 nieuwe cel) dan noem je dat bevruchting

Slide 19 - Slide

Vrucht en zaad
Na bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot een vrucht
Het zaadbeginsel groeit uit tot een zaad.

LET OP: Voor ieder zaad heb je dus een apart zaadbeginsel en een apart stuifmeelkorrel => dus een aparte bevruchting nodig!

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

  • Van bloem ...
  • ...tot vrucht en zaad
De bloem bloeit en is op z'n mooist. Insekten worden gelokt door de geur en de kleur. Als ze de bloem bezoeken om nectar te zoeken brengen ze stuifmeelkorrels over van de meeldraden naar de stempel van de stamper
1
De bestuiving en bevruchting zijn achter de rug en de eicellen zijn bevrucht. 
De kroonbladeren en meeldraden hebben geen functie meer. 
Ze verwelken en vallen af
2
De zaadbeginselen ontwikkelen zich tot zaden (de pitten) waaruit een nieuwe plant kan groeien. Het vruchtbeginsel groeit en vormt vruchtvlees dat gegeten wordt door dieren. Als de dieren de zaden opeten worden die later weer uitgepoept. 
3

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video


Wat is de juiste volgorde?
Eerst moet de stuimeelkorrel op de stempel komen.
Daarna groeit deze naar beneden.
Als hij bij het zaadbeginsel is aangekomen kan hij de eicel bevruchten
A
groei stuifmeelbuis, bestuiving, bevruchting, zaadvorming
B
zaadvorming, groei stuifmeelbuis, bestuiving, bevruchting
C
zaadvorming, groei stuifmeelbuis, bevruchting, bestuiving
D
bestuiving, groei stuifmeelbuis, bevruchting, zaadvorming

Slide 24 - Quiz


1. Een doperwt is een voorbeeld van een zaad
2. Een sperzieboon is een voorbeeld van een vrucht
A
1 = waar 2 = waar
B
1 = waar 2 = niet waar
C
1 = niet waar 2 = waar
D
1 = niet waar 2 = niet waar

Slide 25 - Quiz

Je ziet hier een doorgesneden appel. Hoeveel bevruchtingen moeten hier minimaal hebben plaatsgevonden
Je ziet twee zaden. Voor ieder zaad moet er 1 bevruchting plaatsvinden. Dus minimaal 2 bevruchtingen.
Het kunnen er meer zijn, maar dat weet je niet zeker: die zaden kunnen we op het plaatje niet zien
A
1
B
2
C
3
D
Dat kan je niet weten

Slide 26 - Quiz

windbloem/insektenbloem
Insektenbloem
Voorbeelden
(alles wat er duidelijk uit ziet als een bloem)
Roos
Madeliefje
Tulp
viooltje 
enzovoorts

windbloem
Voorbeelden:
(ziet er niet echt uit als een bloem, vaak groen)
Gras
wilg
weegbree

Slide 27 - Slide

windbloem
insectbloem
geen kroonbladeren
meeldraden hangen uit de bloem
Je ziet een mooie kleur, dus zeker weten een insektenbloem
!

Slide 28 - Slide

Windbloem
Is dit een insektenbloem of een windbloem? Denk even goed na. 
Druk daarna op het oogje
hint
Zie je een mooie kleur? Om insekten te lokken?
hint 2
Zie je meeldraden uit de bloem hangen, zodat de wind er makkelijk bij kan?
Er is geen kleur, geen kroonbladeren, dus is het een windbloem
Je ziet meeldraden eruit hangen, dus is het een windbloem
Conclusie: het is een windbloem

Slide 29 - Slide

Is de paardenbloem een insektenbloem of een windbloem?
(Heb je het antwoord fout, klik op het oogje)
Je ziet op het plaatje een uitgebloeide paardenbloem.
Hierbij worden de zaden door de wind verspreid.
Maar bij een windbloem worden de STUIFMEELKORRELS door de wind verspreid.
Kijk je naar de bloem, dan zie je dat deze een gele kleur heeft.... Kleur is een eigenschap van een insektenbloem, dus is de paardenbloem een insektenbloem
A
Het is een windbloem
B
het is een insektenbloem

Slide 30 - Quiz

Insektenbloem
Zie je duidelijk een bloem? Dan is het een insektenbloem.
Je herkent het aan:
Kleur => Heeft kroonbladeren, die een kleur hebben om insekten te lokken.
Geur => Ze hebben een geur om insekten te lokken.
Nectar => De bloem maakt nectar om insekten te lokken.
Stuifmeelkorrels => Kleine, kleverige stuifmeelkorrels
                                    => Niet zo heel veel.
Meeldraden  => zijn klein en hangen niet uit de bloem
Stamper         => klein en hangt niet uit de bloem

Slide 31 - Slide

Windbloem
  • Kleine, groene kelkbladeren
  • licht, glad stuifmeel
  • veel stuifmeel in verhouding tot insectenbloem
  • stamper en meeldraad buiten de bloem
  • grote stamper  
  • geen geur
Ziet er niet uit als een bloem!!!

Slide 32 - Slide

windbloem
Insektenbloem

Slide 33 - Drag question

Insectenbloem
Windbloem
geen kroonbladeren
nectarkliertjes
meeldraden in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel kleverig

Slide 34 - Drag question

Bloemetjes en bijtjes

Wat geldt voor windbloemen?
A
1. kleverig stuifmeel 2. onopvallende bloemen 3. produceren nectar
B
1. veel, heel fijn stuifmeel 2. onopvallende bloemen 3. produceren geen nectar
C
1. veel, heel fijn stuifmeel 2. opvallende bloemen 3. produceren nectar
D
1. kleverigstuifmeel 2. opvallende bloemen 3. produceren geen nectar

Slide 35 - Quiz

Heeft geen kroonbladeren.
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 36 - Quiz

De bloem maakt nectar
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 37 - Quiz

Is een felgekleurde bloemkroon een kenmerk van een insectenbloem of een windbloem?
A
insectenbloem
B
windbloem

Slide 38 - Quiz

De meeldraden zijn groot en veervormig

A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 39 - Quiz

Een tulp is een windbloem.

A
Waar
B
Nietwaar

Slide 40 - Quiz

De bloem maakt weinig stuifmeel
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 41 - Quiz

Bekijk de afbeelding

BOVEN: insectenbloem

ONDER: windbloem


A
waar
B
nietwaar

Slide 42 - Quiz

wat heeft een windbloem niet?
A
kelkbladeren
B
grote stamper
C
stuifmeel korrel die ruw is
D
veel stuifmeel

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Slide

Is een paardenbloem een insektenbloem of een windebloem
A
Insektenbloem
B
windbloem

Slide 45 - Quiz

Een paardenbloem is een insektenbloem!!
De zaden worden verspreid door de wind
een mooie kleur, dus is het een insektenbloem
Let op:
Je noemt een bloem een insektenbloem als de stuifmeelkorrels worden verspreid door insekten

Slide 46 - Slide

Leerdoelen behaald?!

Slide 47 - Slide