Gebruik: 1. Iets is gebeurd en het is niet belangrijk/bekend wanneer.
2. Iets is begonnen in het verleden en is in het heden nog bezig.
3. Iets is gebeurd in het verleden en heeft nog invloed op het heden.
SW: since, for, yet, never, ever, just, already
+ have/has + voltooid deelwoord
-: haven't/hasn't + voltooid deelwoord
?: have/has + ow + voltooid deelwoord
VB. She has lived there since 2009. (=ze woont er nu nog steeds).
Michael has broken his arm. (= resultaat is arm in het gips).