LE 16 les 2

LE 16 les 2
Ischemie, trombose, embolie, angina pectoris en myocardinfarct

CVA

1 / 27
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 118 min

Items in this lesson

LE 16 les 2
Ischemie, trombose, embolie, angina pectoris en myocardinfarct

CVA

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
Herhalen
Lesdoelen
Theorie
Opdracht
Evaluatie
Huiswerk

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is het goede cholesterol?
A
LDL
B
HDL
C
Triglyceriden

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer spreken we van hypertensie?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen atherosclerose en arteriosclerose

Slide 5 - Open question

Arteriosclerose en atherosclerose
Veel synoniemen zijn mogelijk voor atherosclerose, en in de praktijk maken veel mensen ook gebruik van al deze termen voor het aangeven van dezelfde problemen. Niettemin zijn arteriosclerose en atherosclerose verschillende aandoeningen. Arteriosclerose heeft betrekking op het verstijven of verharden van de vaatwanden van de slagaders, de elasticiteit gaat eruit en dat heeft invloed po de bloeddruk -> hypertensie. Bij atherosclerose is de slagader vernauwd als gevolg van plaquevorming. Atherosclerose is een specifiek type van arteriosclerose. Alle patiënten met atherosclerose hebben arteriosclerose, maar omgekeerd is dit niet altijd het geval. Ondanks deze verschillende betekenissen, gebruiken artsen deze termen veelvuldig en hebben ze voor hen dezelfde betekenis. 

MET ANDERE WOORDEN; ATHEROSCLEROSE GEBRUIKEN WE OM AAN TE GEVEN DAT ER SPRAKE IS VAN VAATLIJDEN
Lesdoelen
Aan het einde van de les ben je bekend met oorzaken en gevolgen van een hartinfarct

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat een CVA is en hoe het zo is ontstaan

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Ischemie en infarct
Door een vernauwing of een blokkade van een bloedvat krijgt het achterliggende weefsel geen zuurstof meer. Dat zuurstof tekort noemen we ischemie. Doordat de achterliggende weefsels geen zuurstof meer krijgen sterft dat weefsel af en dat is een infarct. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Gevolgen
Is het een vernauwing of een afsluiting?
Welk orgaan ontvangt geen bloed meer? 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Atherosclerose
Hart -> angina pectoris, hartinfarct
Hersenen -> TIA, Herseninfarct, dementie
Nieren -> hypertensie, nierschade en nierinfarct
Benen-> claudicatio intermittens, necrose

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Angina pectoris
Vernauwing van de coronair arteriën
In rust geen probleem
Bij inspanning: ischemie van de hartspier:

Slide 10 - Slide

Behandelen;
vaatverwijdende medicatie;
dotter- of stentbehandeling;
bypassoperatie.

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Angina pectoris
Er zijn 2 vormen van angina pectoris: stabiele en onstabiele angina pectoris. Stabiele angina pectoris wordt uitgelokt door belasting van het hart en verdwijnt na enkele minuten. Onstabiele angina pectoris ontstaat zonder echte oorzaak en duurt vaak langer. Onstabiele angor is vaak een voorbode van een hartinfarct

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

Bij ongeveer een op de drie mensen, veelal ouderen, treden bij het hartinfarct geen symptomen op. Dit noemen we een stil infarct. Bij onderzoek of keuring blijkt er dan littekenweefsel in de hartspier aanwezig te zijn als teken van een doorgemaakte beschadiging van de hartspier (oud infarct). In tegenstelling tot mannen zijn de klachten bij vrouwen, ouderen en mensen met diabetes vaak minder duidelijk aanwezig, bijvoorbeeld pijn in de bovenbuik met ontbreken van pijn op de borst, kortademigheid, ernstige vermoeidheid en duizeligheid
Opdracht
Welke verschillen zijn er tussen angina pectoris en een hartinfarct. 

Denk aan oorzaak, klachten, verloop, behandeling, herstel

Slide 14 - Slide

Bij een angina pectoris is dit zuurstoftekort tijdelijk en van voorbijgaande aard, zonder blijvende letsels in het hart. Bij een (niet behandeld) hartinfarct echter duurt het zuurstoftekort zo lang dat er een deel van het hartspierweefsel afsterft

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Trombose en embolie
Het gevaar bij stolsels of bloedpropjes in de bloedbaan is dat het stolsel los kan schieten en verderop in een orgaan een bloedvat (gedeeltelijk) kan afsluiten. Dan spreken we van een embolie. Een embolie kan afkomstig zijn van een stolsel in een ader maar ook van een stolsel in een slagader.

De meest voorkomende embolie-vormen zijn:
Hersenembolie
Longembolie
Diep veneuze trombose


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

TIA 
Een vernauwing in de halsslagader kan een tijdelijke stoornis in de bloedvoorziening van een deel van de hersenen veroorzaken. Dit noemen we een TIA, transient ischaemic attact. Tijdens zo'n aanval ontstaan er micro-embolieen die de neurologische uitvalsverschijnsleen veroorzaken. 
Kan ook komen door: hypertensie, hartritmestoornissen, afwijkingen aan hartkleppen, spasmen van hersenvaten. 

Slide 17 - Slide

Binnen 30min tot 24 uur geen verschijnselen meer. 
CVA
cerebro vasculair accident
Bij dit 'ongeluk' kan het gaan om afsluiting van een hersenslagader met een herseninfarct als gevolg, of om een scheur in een bloedvat waardoor een bloeding in de hersenen optreedt. Gemiddeld 80% van alle CVA’s betreft een herseninfarct en 20% een hersenbloeding.

Slide 18 - Slide

Door atherosclerose, trombose, embolie of een ontsteking in de slagaderwand kan een slagader in de hersenen volledig afgesloten raken. Hierdoor zal het hersengedeelte achter de afsluiting niet meer van bloed worden voorzien en afsterven: een herseninfarct. Ook hartaandoeningen waarbij de hersenen te weinig bloed ontvangen kunnen verantwoordelijk zijn voor een herseninfarct. Afhankelijk van de plaats en de grootte van het infarct zullen uiteenlopende neurologische verschijnselen optreden. Dit kunnen motorische, sensorische of psychische verschijnselen zijn, dat wil zeggen stoornissen in de beweging, de waarneming of de geest.
Hersenbloeding
Het scheuren van een bloedvat in de hersenen door een te hoge bloeddruk of door een aneurysma (een zwakke en verwijde slagader) veroorzaakt een hersenbloeding. Door de bloeding ontstaat een drukverhoging in de schedel waardoor de hersenen bekneld raken

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

FAST
Face (gezicht): Vraag de patiënt de tanden te laten zien en kijk of de mond scheef hangt.

Arm: Vraag de patiënt om met gesloten ogen beide armen op te tillen met de handpalm naar boven en kijk of een arm wegzakt.
Spraak: Is er een verandering in spraak aanwezig? Vraag bijvoorbeeld de patiënt tot tien te tellen.
Tijd: Vraag hoe lang geleden de verschijnselen zijn begonnen (van belang voor de behandeling in het ziekenhuis).


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Verschijnselen
halfzijdige verlamming (hemiplegie);

gevoelsstoornissen in de aangetaste lichaamshelft;
halfzijdige gezichtsvelduitval (hemianopsie);
een verstoord taalgebruik en/of taalbegrip (afasie);
spraakstoornissen (dysartrie);
‘ontkennen’ (neglect) van de aangetaste lichaamszijde en van de ruimte aan die kant;
handelingen niet meer in de juiste volgorde kunnen uitvoeren (apraxie);
psychische stoornissen;
incontinentie.







Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Vasculaire dementie
Het ontstaan van meerdere kleine bloedstolseIs in de hersenen kan leiden tot meerdere kleine infarcten in het hele hersengebied. De patiënt kan hierdoor dement worden. Het verloop van vasculaire dementie is grillig en er zijn restverschijnselen van een CVA aanwezig.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Opdracht
Ga naar www.hartstichting.nl en lees over  beroerte hartfalen en hartinfarct. 
Bedenk 3 vragen die een patiënt aan jou zou stellen over zijn hartprobleem. En zoek het antwoord op deze vragen op

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Opdracht bij tijd over
https://www.anatomie-online.nl/

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat heb jij vandaag geleerd?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Vooruitblik
decompensatio cordis
hartritmestoornissen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions