klas 2 H18H19

klas 2 - 19 januari
Goedemiddag! log vast in op lessonup.com, vanmiddag gaan we het volgende doen:
  • Even herhalen: H18 signaalwoorden en tekstverbanden;
  • huiswerk nakijken: opdracht 1,2 blz. 75 en opdracht 8,9 blz. 77
  • instructie H19 'verwijswoorden'
  • opdrachten H19 bespreken
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

klas 2 - 19 januari
Goedemiddag! log vast in op lessonup.com, vanmiddag gaan we het volgende doen:
  • Even herhalen: H18 signaalwoorden en tekstverbanden;
  • huiswerk nakijken: opdracht 1,2 blz. 75 en opdracht 8,9 blz. 77
  • instructie H19 'verwijswoorden'
  • opdrachten H19 bespreken

Slide 1 - Slide

verbindingswoorden
Deze woorden laten zien hoe de zinnen van één alinea met elkaar samenhangen. We noemen ze daarom ook signaalwoorden.

Slide 2 - Slide

tekstverbanden
De signaalwoorden geven dus aan welk verband de zinnen of alinea's met elkaar hebben:
'tekstverbanden'

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Noem een tekstverband met een bijbehorend signaalwoord.

Slide 6 - Mind map

Tekstverband = uitleg
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
 
   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

Slide 7 - Drag question

Sleep de signaalwoorden naar de bijpassende tekstverbanden. 
opsomming
voorbeeld
tegenstelling
conclusie
onder andere
bovendien
kortom

daarom 
zo
dus
toch
ten eerste
echter 

Slide 8 - Drag question

antwoord vraag 1 blz. 75
Functiewoorden geven het verband aan tussen alinea’s en grotere tekstdelen.
Verbindingswoorden/ signaalwoorden geven het verband aan tussen zinnen binnen een alinea en kleinere tekstdelen.

Slide 9 - Slide

antwoord vraag 2 blz. 75
a als – voorwaarde
b met name – verduidelijking
c voordat – tijd
d omdat – reden, oorzaak, gevolg
e zo – voorbeeld
f daardoor – reden, oorzaak, gevolg
g hoewel – inperking
h hetzelfde geldt – vergelijking
i dus – conclusie
j kortom – samenvatting

Slide 10 - Slide

antwoorden vraag 8 a,b,c
a Iemand van vijftig die vroeger is gepest is er zowel fysiek als psychisch slechter aan toe dan een vijftiger die niet is gepest. De gepesten hadden grotere kans op depressie, angststoornissen en suïcidale gedachtes. Daarnaast zijn ze vaker laagopgeleid, hebben ze een lager salaris en zijn ze vaker werkloos. Gepeste mannen hadden bovendien een kleinere kans op een relatie.
b Vijftien procent van de kinderen werd en wordt regelmatig gepest.

c Mensen die regelmatig worden gepest hebben kans op depressies, angststoornissen en suïcidale gedachtes, en ze zijn doorgaans minder tevreden met hun leven.

Slide 11 - Slide

8d: Waar slaat de kop 'andere factoren' op?

Slide 12 - Mind map

Antwoord 8d
De ‘andere factoren’ uit de kop gaat over de andere mogelijke oorzaken die ervoor zouden kunnen zorgen dat het met de gepeste personen minder goed ging.

Slide 13 - Slide

8e. Waarom moeten we volgens onderzoeker Louise A. af van het idee dat pesten bij opgroeien hoort?

Slide 14 - Mind map

antwoord 8e
 Louise Arseneault vindt dat dat idee moet worden losgelaten, omdat pesten op lange termijn
grote negatieve effecten heeft op kinderen.

Slide 15 - Slide

Is jouw beeld van pesten veranderd na het lezen van deze tekst? Leg uit.

Slide 16 - Mind map

antwoord vraag 9
dat blijkt uit – reden, oorzaak, gevolg
bijvoorbeeld – voorbeeld
en – opsomming
vervolgens – opsomming
zowel … als – opsomming
bovendien – opsomming
en – opsomming
in vergelijking met – vergelijking
ook – opsomming
nadat – tijd
denk aan – voorbeeld
maar – tegenstelling
dus – conclusie

Slide 17 - Slide

H19 verwijswoorden
verwijswoorden: woorden die verwijzen naar een ander woord of een woordgroep die eerder in een tekst voorkwamen.
(bijwoorden en voornaamwoorden)

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

huiswerk 20 januari
maak opdracht 1t/m 3 blz. 79
maak opdracht 6 en 7 blz. 80-81

Slide 23 - Slide