Uitleg par. 4.7 (Out of stock) en 4.8 (Servicegraad)
Afgewisseld met oefenopgaven
Huiswerk
Slide 4 - Slide
Lesdoelen:
We herhalen het begrip en de berekening bestelpunt
Je leert welke mogelijkheden er zijn als een artikel out of stock is
Je leert wat het begrip servicegraad is
Je leert hoe je de servicegraad moet berekenen
Je leert wat het belang is van servicegraad
Je leert wat de relatie is tussen servicegraad en nee-verkoop
Slide 5 - Slide
Examentermen par. 4.8:
Servicegraad begrip, belang, berekenen
Relatie servicegraad en nee- verkoop
Slide 6 - Slide
Het bestelpunt is 38. Wat betekent dit?
A
Dat je 38 stuks van een artikel gaat bestellen
B
Dat als je voorraad van een artikel 38 stuks is je weer gaat bestellen
C
Dat je 38 keer voor dit artikel gaat bestellen
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Van een artikel is de levertijd 3 weken / de afzet is 5 stuks per week / de veiligheidsvoorraad is 4. Bereken het bestelpunt.
Slide 9 - Open question
Uitwerking oefenopgave
Bestelpunt = veiligheidsvoorraad + (levertijd x afzet)
Levertijd is 3 weken en afzet is 5 stuks per week (allebei al in weken gegeven dus je hoeft niks om te rekenen)
Bestelpunt = 4 + (3 x 5) = 19 stuks
Dit betekent dat als de voorraad van dit artikel 19 stuks is dat je dan weer gaat bestellen
Slide 10 - Slide
De levertijd van een artikel is 2 weken. Je verkoopt 3 stuks per dag. De veiligheidsvoorraad is 5 stuks. De winkel is 6 dagen per week open. Bereken het bestelpunt.
Slide 11 - Open question
Uitwerking oefenopgave
Bestelpunt = veiligheidsvoorraad + (levertijd x afzet)
Levertijd is 2 weken / afzet is 3 stuks per dag
Let op: levertijd en afzet moet in dezelfde tijdseenheid en dat is hier niet dus je moet de afzet om gaan rekenen in weken
Je verkoopt 3 stuks per dag, de winkel is 6 dagen per week open dus je verkoopt 6 x 3 = 18 stuks per week
Bestelpunt = 5 + (2 x 18) = 5 + 36 = 41
Bij een voorraad van 41 stuks van dit artikel ga je dus weer bestellen
Slide 12 - Slide
Par. 4.7 - Out of stock
Wat is out of stock?
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Servicegraad (par. 4.8)
Is de mate waarin je aan de vraag naar een product kunt voldoen
Dus hoeveel producten heb je op voorraad liggen zodat de klant het product direct kan kopen en je geen nee-verkoop hebt
Druk je uit in een percentage
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Oefenopgave
De artikelgroep tassen kent 85 verschillende artikelen. Vlak voor het moment van levering blijkt dat er van 7 artikelen geen voorraad meer is.
Er zijn dus nog 78 artikelen te koop.
Vraag: bereken de servicegraad (rond af op één decimaal).
Slide 17 - Slide
Uitwerking oefenopgave
Er zijn nog 78 stuks van dit artikel aanwezig.
Normaal zijn er 85 stuks van dit artikel in voorraad.
Servicegraad is dan 78 : 85 x 100 = 91,8%
Slide 18 - Slide
Relatie servicegraad / nee-verkoop
Hoe hoger de servicegraad, hoe meer klanten het product direct kunnen kopen en dan heb je dus minder vaak nee-verkoop
De relatie is dus: hoe hoger de servicegraad hoe minder nee-verkoop
Als de servicegraad 100% is heb je dus helemaal geen nee-verkoop
Slide 19 - Slide
De werkelijke omzet is € 580.000 en de servicegraad is 93%. Hoeveel bedraagt de mogelijke omzet?
Slide 20 - Open question
Uitwerking oefenopgave
De berekening is € 580.000 : 93 x 100 = € 623.655,91
: 93 x 100
omzet €
580.000
?
servicegraad %
93%
1%
100%
Slide 21 - Slide
Huiswerk
Maken H4 - par. 4.7 en 4.8 - vraag 45 t/m 51 op pag. 171 en 172 in je boek