8 januari: Fictie 3.4 Spanning + PO-schrijfopdracht Fictie (3.1 t/m 3.4)

8 jan. - Fictie 3.4 + PO-schrijfopdracht fictie 
Mavo 2 periode 3 
week 17 2e les (8 januari) 

1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with text slides.

Items in this lesson

8 jan. - Fictie 3.4 + PO-schrijfopdracht fictie 
Mavo 2 periode 3 
week 17 2e les (8 januari) 

Slide 1 - Slide

Welkom 
plattegrond: Van mentor???
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Planning
Lezen: eigen leesboek
Startopdracht: 
Instructie Fictie 3.4  
~pauze~
Uitleg PO-schrijfopdracht fictie 3.1 t/m 3.4 
Afsluiting


timer
10:00

Slide 3 - Slide

Startopdracht
Beantwoord de volgende vragen over jouw boek: (nummer ze)
1. Waar speelt het verhaal zich af? 
2. Wanneer gebeurt het? 
3. Wat gebeurt er? 
4. Hoe noem je de sfeer van je boek? 

timer
5:00

Slide 4 - Slide

Doel 3.4


  •  Je leert het verschil tussen actiespanin en psychologische spanning herkennen in een verhaal. 
Aantekening fictie: apart noteren, bijv. achterin je schrift. 

Slide 5 - Slide

 Fictie 3.4 Spanning blz.73



2 soorten spanning: actiespanning en psychologische spanning 

                                           Kijk naar dit uitlegfilmpje van de methode: 




9. Welk soort spanning komt in jouw boek voor ? 
10.  Beschrijf dit spannend stukje uit je boek. (minimaal 4 zinnen). 

Slide 6 - Slide

 Fictie 3.2 Perspectief blz.64



Het vertelperspectief: Vertel je het verhaal door de ogen van het kind of van de oma?  
Je weet van de hoofdpersoon wat hij denkt en voelt
Je zegt dan dat het perspectief bij hem ligt. 

5. Welk  perspectief heeft jouw boek?  
1. ik-perspectief (verhaal in de ik-vorm)
 2. hij/zij-perspectief ( hij- of zij-vorm) 
3. wisselend perspectief (bij meerdere personen)

Slide 7 - Slide

 3.2 Perspectief (vervolg) 



Inleven in de personages = 
je kunt je voorstellen hoe het is om een personage te zijn 
of om mee te maken wat hij meemaakt. 
Meeleven met de personages = je wilt graag dat het goed gaat               
 met een personage. 
6. In welk personage leef jij je in? Leg uit waarom. 
7. Met welk personage leef jij mee? Leg uit waarom. 

Slide 8 - Slide

3.3 Tijd blz. 69
  1. Chronologische volgorde = de volgorde waarin de gebeurtenissen gebeurd zijn
  2. Tijdsprongen
tijdsprong achteruit           het vertelheden                 tijdsprong vooruit 

8. Wat is in het kort de tijdsvolgorde van je boek?  (wat gebeurt eerst, daarna en ten slotte?) 
het 'nu'

Slide 9 - Slide

timer
5:00

Slide 10 - Slide

Aan het werk
Lees en leer eerst de theorie. 
Zie je aantekeningen,
 je boek en op het A4: (uitgedeeld): 
timer
5:00

Slide 11 - Slide

Aan het werk
 PO-schrijfopdracht fictie: 
Lees je eigen boek uit.
Zie stencil met vragen. >>
Beantwoord alle fictievragen. 
Maak er een mooi geheel van. Lever het 4 februari in via SOM.
Weging 1x o/v/g.
timer
15:00

Slide 12 - Slide

Afsluiting
Check de doelen bij jezelf: 
  1. Ik kan met mensen over een boek praten dat ik zelf heb gelezen. 
  2. Ik weet wat perspectief is en welke perspectieven er zijn. 
  3. Ik kan de tijd in een boek benoemen. 
  4. Ik kan me inleven in een personage. 
  5. Ik weet welke soorten spanningen er zijn en kan het benoemen. 
  6. Ik kan de schrijfopdracht fictie                   maken. 
timer
5:00

Slide 13 - Slide

Volgende les 14 januari: 
SO Woordsoorten

Volgende les 15 januari:
start ww-spelling 7.9 en
evt. verder met fictie opdracht 

 Huiswerk : 
boek lezen (4 febr. uit) 

Slide 14 - Slide

Om de beurt kom je naar voren. 
We gaan 30 sec. spelen. 
timer
0:30

Slide 15 - Slide

30 seconds
aardbei
slager
zweefmolen
waterkraan
nijlpaard
timer
0:30

Slide 16 - Slide

30 seconds
achtbaan
docent
zeepaardje
pollepel
banaan
timer
0:30

Slide 17 - Slide

30 seconds
madeliefje
vliegtuig
schroevendraaier
brandweerman
kastanje
timer
0:30

Slide 18 - Slide

30 seconds
strontvlieg
botsauto's
placemat
mango
achterdeur
timer
0:30

Slide 19 - Slide

30 seconds
waterkraan
haarspeldje
zonnebloem
tulp
piloot
timer
0:30

Slide 20 - Slide

30 seconds
koekenpan
metro
druiven
spookhuis
vermenigvuldigen
timer
0:30

Slide 21 - Slide

30 seconds
croissant
struik
bestek
paraplu
walvis
timer
0:30

Slide 22 - Slide

30 seconds
step
brillenkoker
KFC
lammetje
engel
timer
0:30

Slide 23 - Slide

30 seconds
Australië
gitaar
deurmat
ananas
regenjas

timer
0:30

Slide 24 - Slide

30 seconds
onweer
verkeersbord
gordijnen
mier
nachtmerrie
timer
0:30

Slide 25 - Slide

30 seconds
thermosfles
rits
stoeptegel
narcis
vraagteken
timer
0:30

Slide 26 - Slide

30 seconds
Texel
waterpas
broekriem
drumstel
varken

timer
0:30

Slide 27 - Slide

30 seconds
schoorsteen
stewardess
sneeuwpop
paard
Rome


timer
0:30

Slide 28 - Slide

30 seconds
viool
chocolade reep
Rembrandt van Rijn
korte broek
snijplank

timer
0:30

Slide 29 - Slide

30 seconds
broodje knakworst
Nederland
balkon
bloemkool
hond
timer
0:30

Slide 30 - Slide

30 seconds
trompet
boterham
elastiekje
Oostenrijk
hardlopen
timer
0:30

Slide 31 - Slide

30 seconds
kussen
Picasso
microfoon
juf
appeltaart

timer
0:30

Slide 32 - Slide

30 seconds
pizza margarita
tafelpoot
fietsbel
giraf
punaise 

timer
0:30

Slide 33 - Slide

30 seconds
Tafelkleed
telefoonhoesje
boom
beschuit 
geschiedenis 
timer
0:30

Slide 34 - Slide

30 seconds
K3
Goede tijden slechte tijden 
laptop 
elastiek 
leesboek 
timer
0:30

Slide 35 - Slide