mannelijk, der:
1) mannelijke personen en dieren
2) namen van dagen, maanden, jaargetijden
vrouwelijk, die:
1) vrouwelijke personen en dieren
2) veel woorden op een -e; alle woorden op -in, -ei, -heit, -keit, - schaft, -ung, -ion, -tät, -ik
onzijdig, das:
1) heel veel het-woorden in het Nederlands
2) alle verkleinwoorden, die in het Duits eindigen op -chen en -lein
meervoud altijd die