Wat je moet weten van 5.1 en 5.2 klas 2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Wat wil je nog weten?

Wat is marketing?

Alles wat een winkelier doet om klanten naar het bedrijf te krijgen. De winkelier kan iets doen met de 4 p's: 

Prijs-Product-Plaats-Promotie

Twee soorten markten

Concreet: Daar kun je naar toe.Bijv de weekmarkt op vrijdag.

Abstract: Alle vraag en aanbod van een bepaald product. Bijv. de woningmarkt

Vraag en aanbod

Vraag: De klanten willen graag een product kopen.

Aanbod: de winkeliers/fabrikanten proberen de producten te leveren/maken die de klanten willen.

Vraag

Aan de andere kant is er vraag naar producten. 

Vraag op de markt gaat over alles wat consumenten willen kopen.

Producenten stemmen hun aanbod zo goed mogelijk af op de vraag.

Verschil afzet en omzet

Afzet: aantal verkochte producten ( bijv 10 ijsjes)

Omzet: aantal verkochte producten X verkoopprijs. 

( bijv 10  X €2,50= €25,00)

Verschil netto / brutowinst 

Omzet-inkoop= bruto winst

Bruto winst-kosten= nettowinst

Verkoopprijs/ consumentenprijs

Verkoopprijs: Inkoopprijs + winstopslag

Verkoopprijs + btw = consumentenprijs

Wat is btw?

We kijken naar het filmpje. (pincode 5.3)

Wat betekent btw?

Welke tarieven zijn er?

Hoe bereken je btw?

Gaan de volgende beschrijvingen over vraag of aanbod?
De supermarkt heeft chocolade in de aanbieding

1. Vraag
2. Aanbod

Gaan de volgende beschrijvingen over vraag of aanbod?
Je bent op zoek naar een tweedehands fiets

1. Vraag
2. Aanbod

Gaan de volgende beschrijvingen over vraag of aanbod?
Nike presenteert een nieuwe soort sportschoen

1. Vraag
2. Aanbod

De schoolkantine verandert het aanbod. De saucijzenbroodjes, warme kaasbroodjes en broodjes kroket worden vervangen door het broodje gezond.

Energiedrankjes en frisdrank wordt vervangen door sinaasappelsap. Verder blijft het aanbod gelijk.

Is het aanbod in de schoolkantine gegroeid of juist gekrompen?

1. Gegroeid, want het aantal producten is gestegen
2. Gekropen, het aantal producten zo kleiner geworden.
3. Gegroeid,, want er zijn meer gezonde dingen te koop,.
4. Gekrompen, de schoolkantine si minder vaak kopen.

De arbeidsmarkt,alle vragers en aanbieders van werk, is een abstracte markt

1. waar
2. niet waar

De 5 soorten broodjes gezond zijn een voorbeeld van de marketingmix

1. prijs
2. product
3. promotie
4. plaats

Omzet = afzet x verkoopprijs

1. waar
2. niet waar

Een winkelier verkoopt op een dag 10 tuinstoelen voor €400,00. Zijn inkoop was in totaal €175,00. Zijn nettowinst is

1. €225,00
2. €400,00
3. kun je niet weten
4. €175,00

In de winkel staat een breedbeeld tv in de aanbieding. Prijs €999,00
Dit is de

1. verkoopprijs
2. consumentenprijs
3. prijs zonder btw

De inkoop van een mobiel was€ 250,00.De brutowinstmarge is 50%. Wat is de verkoopprijs?

1. € 250,00
2. €262,50
3. €375,00
4. Weet je niet

De verkoopprijs van een mobiel is €295,00. De btw is 21%, Wat is de consumentenprijs?

De inkoop van een fiets is € 450,= De bruto winstmarge is 20%. Wat is de verkoopprijs?

De omzet van de ijscoboer is € 750,=.De inkoop was €125,=. De kosten zijn€ 75,=. Bereken de bruto winst.