Perfecto/Indefinido/Imperfecto/Perfecto

Los tiempos del pasado
1 / 12
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Los tiempos del pasado

Slide 1 - Slide

El objetivo de hoy
Het toepassen van de verschillende verleden tijden in het Spaans. Weten welke vragen je daarvoor kan stellen.

Slide 2 - Slide

Los tiempos del pasado: Verleden tijden
- De perfecto / imperfecto / indefinido zijn allemaal verleden tijden

- Zie voor de vervoegingen de volgende dia's

- De dia's daarna gaan over het gebruik van de verschillende tijden. Want wanneer moet je nu welke tijd gaan gebruiken?

Slide 3 - Slide

Perfecto
he
has
ha
hemos
habéis
han
-AR > -ado
-ER > -ido
-IR  > -ido

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Imperfecto
hablar
comer/vivir
ser
ir
ver
(yo)
hablaba
comía
era
iba
veía
(tú)
hablabas
comías
eras
ibas
veías
(él, ella/usted)
hablaba
comía
era
iba
veía
(nosotros/-as)
hablábamos
comíamos
éramos
íbamos
veíamos
(vosotros/-as)
hablabais
comíais
erais
ibais
veíais
(ellos/-as/ustedes)
hablaban
comían
eran
iban
veían

Slide 6 - Slide

Indefinido
hablar
comer
vivir
(yo)
hablé
comí
viví
(tú)
hablaste
comiste
viviste
(él, ella, usted)
habló
com
viv
(nosotros/-as)
hablamos
comimos
vivimos
(vosotros/-as)
hablasteis
comisteis
vivisteis
(ellos/-as/ustedes)
hablaron
comieron
vivieron

Slide 7 - Slide

Hoe bepaal ik welke tijd ik moet kiezen?
Manier 1 Signaalwoord
deze week                   (je zit er nog in)                                                                                = PERFECTO
gisteren                        (duidelijk begin en duidelijk eind: 00.00 uur en 23.59 uur) = INDEFINIDO
toen ik klein was        (géén duidelijk begin en eind)                                                     = IMPERFECTO

Manier 2 Vraag stellen (bij kiezen tussen indefinido/imperfecto)
Was het er al?                = IMPERFECTO
Gebeurde het?               = INDEFINIDO
Was het een actie?       = INDEFINIDO
Is het achtergrond informatie?= IMPERFECTO



Slide 8 - Slide

Perfecto (signaalwoorden)
Hoy
Este/a/os/as verano/año/mes/semana/vacaciones
Nunca, jamás
Todavía (no), ya (no)
Alguna vez, muchas veces
Una vez, dos veces
Últimamente, recientemente
Cuánto tiempo

Leer de vertaling van de signaalwoorden!
IN DEZE TIJD ZIT JE NOG STEEDS!

Slide 9 - Slide

Imperfecto (signaalwoorden)
antes, entonces
de pequeño/niño/joven
siempre, a menudo, cuando, entonces
todos los días/martes/años
los lunes/martes
cada día/semana/miércoles
mientras, normalmente
en esa/aquella época
...porque...

Leer de vertaling van de signaalwoorden!
DEZE TIJD HEEFT GEEN DUIDELIJK BEGIN EN EIND!

Slide 10 - Slide

Indefinido (signaalwoorden)
ayer, anteayer, anoche
la semana pasada
el año/mes/verano pasado
el otro día, el lunes, el martes
hace 1,2,3 día(s) /semana(s)
en 1946, el 14 de febrero (datum)
en marzo... navidades...
aquel día, aquel invierno, desde 1995 hasta 1998, 
de repente, cuando, 
el/la último/a día/tarde...


Leer de vertaling van de signaalwoorden!
DEZE TIJD HEEFT EEN DUIDELIJK BEGIN EN EIND!

Slide 11 - Slide