Les 5: Rijnreis

Les 5: Rijnreis
1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 5: Rijnreis

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het einde van deze les weet/kun je:
  • een rivier omschrijven met de begrippen stroomgebied, waterscheiding, rivierverloop, bovenloop, middenloop en benedenloop en rivierdelta.
  • rivieren onderverdelen in regenrivieren, gletsjerrivieren en gemengde rivieren.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Soorten rivieren
Rivieren kun je onderverdelen in:

regenrivieren: krijgt zijn water van regenwater
gletsjerrivieren: 
gemengde rivieren
Een regenrivier .
Een gletsjerrivier 
Een gemengde rivier krijgt zijn water van allebei.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Soorten rivieren
Rivieren kun je onderverdelen in:

  • regenrivieren: krijgt zijn water van regenwater
  • gletsjerrivieren: krijgt zijn water van gesmolten gletsjerijs
  • gemengde rivieren: krijgt zijn water van allebei

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Rivieren
Het gebied waaruit een rivier (plus zijrivieren) het overtollige water afvoert noem je het stroomgebied.
Een grens tussen twee stroomgebieden noem je een waterscheiding.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Rivieren
Er zijn oceanische rivieren die uitmonden in een zee of oceaan.
Er zijn ook continentale rivieren die in een meer of een moeras eindigen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Rivierloop
Het rivierverloop beschrijft het verval van een rivier vanaf de bron tot de monding.

Het rivierverloop wordt vaak onderverdeeld in:
  1. een bovenloop
  2. een middenloop
  3. een benedenloop.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Rivierloop
De bovenloop van een rivier is het deel bij de bron.

Als de stroomsnelheid van het water afneemt, spreek je van de middenloop van de rivier.
Als de rivier bij de monding komt, spreek je van de benedenloop.

Slide 8 - Slide

Bovenloop:
Dit deel ligt meestal het verst van de kust af.
Veel rivieren hebben hun bron in een hooggelegen gebied.
Daarom is het verval in de bovenloop het grootst.
Het water stroomt daar ook het snelst.
Door de grote stroomsnelheid worden grind en soms grote keien meegevoerd.

Middenloop:
Al het grind dat in de bovenloop is meegevoerd, blijft hier achter. Dat noem je sedimentatie.

Benedenloop:
Voordat een rivier in een zee of in een groot meer uitmondt,
zie je dat de rivier allemaal aftakkingen krijgt.
Je noemt dat de rivierdelta.
In de stroom naar beneden zitten alleen nog kleine grindkorrels of zand.




Meanders
This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 9 - Slide

Bovenloop:
Dit deel ligt meestal het verst van de kust af.
Veel rivieren hebben hun bron in een hooggelegen gebied.
Daarom is het verval in de bovenloop het grootst.
Het water stroomt daar ook het snelst.
Door de grote stroomsnelheid worden grind en soms grote keien meegevoerd.

Middenloop:
Al het grind dat in de bovenloop is meegevoerd, blijft hier achter. Dat noem je sedimentatie.

Benedenloop:
Voordat een rivier in een zee of in een groot meer uitmondt,
zie je dat de rivier allemaal aftakkingen krijgt.
Je noemt dat de rivierdelta.
In de stroom naar beneden zitten alleen nog kleine grindkorrels of zand.




Verhang
Het verval van een rivier is het hoogteverschil tussen twee punten in een rivier. Als je het verval per kilometer uitrekent, spreek je van het verhang.


Slide 10 - Slide

Bovenloop:
Dit deel ligt meestal het verst van de kust af.
Veel rivieren hebben hun bron in een hooggelegen gebied.
Daarom is het verval in de bovenloop het grootst.
Het water stroomt daar ook het snelst.
Door de grote stroomsnelheid worden grind en soms grote keien meegevoerd.

Middenloop:
Al het grind dat in de bovenloop is meegevoerd, blijft hier achter. Dat noem je sedimentatie.

Benedenloop:
Voordat een rivier in een zee of in een groot meer uitmondt,
zie je dat de rivier allemaal aftakkingen krijgt.
Je noemt dat de rivierdelta.
In de stroom naar beneden zitten alleen nog kleine grindkorrels of zand.




Goed opgelet?
Hierna komen een aantal vragen die je moet beantwoorden.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat voor soort rivier is de Rijn in Zwitserland?
A
Regenrivier
B
Gletsjerrivier
C
Gemengde rivier

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor soort rivier is de Rijn in Nederland?
A
Regenrivier
B
Gletsjerrivier
C
Gemengde/oceanische rivier

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoe worden de bochten in een rivier genoemd?
A
Meanders
B
Krommingen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Uit welke onderdelen bestaat een rivierloop?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Wateruitloop
D
Benedenloop

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Meanders veranderen door erosie en sedimentatie.
Wat klopt?
A
De binnenbocht slibt dicht, de buitenbocht wordt steeds ruimer.
B
De buitenbocht slibt dicht, de binnenbocht wordt steeds ruimer.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Zelfstandig aan het werk
Ga nu aan de slag met:
Werkboek(je)
VO-Next
NUMO

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions