Examenidioom Duits-Nederlands: Begrijp de woorden en hun context!

Examenidioom Duits-Nederlands. 

Woordenlijst SSL Duits-Nederlands. Blz. 4 en 5.

Leerdoel

Aan het eind van de les kun je Duitse examenidioom vertalen en correct gebruiken in zinnen.

Wat weet je al over examenidioom in het Duits?

auch

Wat betekent 'auch' in het Nederlands? A) ook B) maar C) want

außerdem

Vul in: Ich gehe schwimmen, _______ es ist heiß.

ebenfalls

Betekenis van 'ebenfalls': A) eveneens B) echter C) hoewel

erstens

Was ist die Bedeutung von 'erstens'? A) ten eerste B) ten slotte C) vervolgens

hinzu kommt

Vul in: Er ist klug, _______ sehr fleißig.

nicht nur … sondern auch

Betekenis: A) niet alleen ... maar ook B) noch ... noch C) zowel ... als

sowie

Vul in: Sie spricht Französisch _______ Deutsch.

zudem

Wat betekent 'zudem'? A) bovendien B) eindelijk C) daarom

zusätzlich

Vul in: Er arbeitet hart, _______ lernt er viel.

denn

Betekenis van 'denn': A) want B) omdat C) hoewel

der Grund

Vul in: Das ist _______ warum ich gehe.

indem

Was ist die Bedeutung von 'indem'? A) doordat B) hoewel C) terwijl

nämlich

Vul in: Er konnte nicht kommen, _______ er krank war.

schließlich

Wat betekent 'schließlich'? A) tenslotte B) binnenkort C) aangezien

weil

Vul in: Er bleibt zu Hause, _______ es regnet.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.