Herhalen zinsontleding

Vandaag:

10 minuten in stilte lezen.

Herhaling zinsontleding.
Wat vind je moeilijk?
Oefenen!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vandaag:

10 minuten in stilte lezen.

Herhaling zinsontleding.
Wat vind je moeilijk?
Oefenen!

Slide 1 - Slide

Leerdoel:
Ik kan de volgende zinsdelen in een zin benoemen: pv, ow, wwg, en lv. 

Slide 2 - Slide

Ontleden van zinnen:
1. persoonsvorm
2. werkwoordelijk gezegde
3. onderwerp
4. lijdend voorwerp

Slide 3 - Slide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank.
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond

Slide 4 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd verjaardagskaarten?
A
jullie
B
verjaardagskaarten
C
Sturen
D
altijd

Slide 5 - Quiz

Wat is in de onderstaande zin het gezegde?

Het publiek moest lang op de huldiging wachten.
A
moest
B
wachten
C
moest wachten
D
de huldiging

Slide 6 - Quiz

Wat is het gezegde in de onderstaande zin?

De komende jaren zal de temperatuur stijgen.
A
zal
B
stijgen
C
zal gaan stijgen
D
zal stijgen

Slide 7 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Hebben Anouk en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?
A
Anouk en Wendy
B
Hebben
C
de opdracht
D
gemaakt

Slide 8 - Quiz

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Gisteravond hebben veel mensen naar het nieuwe programma gekeken.
A
gisteravond
B
hebben
C
gekeken
D
veel mensen

Slide 9 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:

Gisteravond hebben mijn zus en ik een appeltaart gemaakt.
A
gisteravond
B
mijn zus en ik
C
gemaakt
D
een appeltaart

Slide 10 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:

Onder de tafel heeft mijn vader een cadeautje verstopt voor mijn neefje.
A
onder de tafel
B
mijn vader
C
een cadeautje
D
voor mijn neefje

Slide 11 - Quiz

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 12 - Open question

Hoe vind je het onderwerp van een zin?

Slide 13 - Open question

Waaruit bestaat het werkwoordelijk gezegde?

Slide 14 - Open question

Met welke vraag vind je het lijdend voorwerp?

Slide 15 - Open question

Aan het werk
0-2 fouten en begrijp je de stof? Ontleed dan van blz. 244 en verder van opdr. 1 t/m 4 steeds de eerste drie zinnen. 

2 fouten of meer? Samen met mij zinnen ontleden. 

Klaar? Lezen in je boek of huiswerk maken voor een ander vak. 

Slide 16 - Slide