Formatieve toets 8.2

Even herhalen ..
8.2
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Even herhalen ..
8.2

Slide 1 - Slide

Waar vind je monocultuur?
A
In rijke landen in de landbouw
B
in ontwikkelingslanden in de landbouw
C
in rijke landen in de industrie
D
in ontwikkelingslanden in de industrie

Slide 2 - Quiz

Koffie is een belangrijk exportproduct van Rwanda. Wat gebeurt er met de ruilvoet als de exportprijs van koffie uit Rwanda stijgt en de importprijzen voor Rwanda niet veranderen.
A
De ruilvoet van Rwanda zal gelijk blijven
B
De ruilvoet van Rwanda zal verslechteren
C
De ruilvoet van Rwanda zal verbeteren

Slide 3 - Quiz

Wat gebeurt er met de prijs van koffie als er een hele goede oogst is, maar de vraag op de wereldmarkt blijft hetzelfde?
A
De prijs daalt
B
De prijs stijgt

Slide 4 - Quiz

Wat gebeurt er met de prijs van koffie als er een mislukte oogst is, maar de vraag op de wereldmarkt blijft hetzelfde?
A
Het inkomen daalt
B
Het inkomen stijgt

Slide 5 - Quiz

Een land leeft vooral van de export van koffie. Het ene jaar is er meer oogst dan het andere. Hoe kan je vraag en aanbod in evenwicht houden?

Slide 6 - Open question

Kenmerken van een ontwikkelingsland zijn onder andere…
A
armoede, slechte gezondheidszorg, warm klimaat
B
economische achterstand op rijke landen en slechte gezondheidszorg
C
armoede, slecht onderwijs en slechte gezondheidszorg
D
veel criminaliteit, hoog geboortecijfer en slechte infrastructuur

Slide 7 - Quiz

Wat is geen kenmerk van een ontwikkelingsland?
A
ondervoeding
B
analfabetisme
C
ongelijke inkomensverdeling
D
hoog nationaal inkomen per hoofd van de bevolking

Slide 8 - Quiz

Mali heeft een monocultuur. Wat is het kenmerk van een monocultuur
A
De export brengt maar weinig geld op
B
De export is extra gevoelig voor prijsschommelingen
C
De import is extra gevoelig voor prijsschommelingen
D
De import kost veel geld

Slide 9 - Quiz

Wat is geen nadeel van een monocultuur?
A
Bij een misoogst heb je minder of geen inkomsten
B
Als de vraag daalt op de wereldmarkt, dan heb je minder of geen inkomsten
C
je bent afhankelijk van maar 1 of enkele exportproducten
D
Vaak zijn het onbewerkte grondstoffen en die leveren bij export minder op dan industriële producten

Slide 10 - Quiz

Wat is geen oorzaak van economische achterstand?
A
Gebrek aan goed onderwijs
B
Slechte infrastructuur
C
Corrupte regering
D
Veel technische kennis

Slide 11 - Quiz

Inkomen per hoofd van de bevolking 
Noodhulp
Ontwikkelingslanden
Structurele hulp
De oorzaak van het ene probleem is een gevol van een ander probleem. Met hulp van buitenaf kan het worden doorbroken.
Landen met een grote economische achterstand op rijke westerse landen
Hulp in noodsituaties, zoals geven van voedsel, medicijnen. Met als doel op korte termijn de mensen te laten overleven
Vicieuze cirkel
Hulp aan ontwikkelingslanden om de oorzaken van armoede te bestrijven en de landen economisch zelfstandig te maken. Deze hulp is gericht op lange termijn
Het gemiddelde inkoper per inwonter van een land

Slide 12 - Drag question

Hulp die een land rechtstreeks geeft aan een ontwikkelingsland.
De verhouding tussen de prijs van exportproducten en de prijs van de importproducten.
Ontwikkelingslanden zijn voor hun exportinkomsten afhankelijk van een of enkele (landbouw)producten.
Deze bank heeft als belangrijkste taak omtwikkelingslanden te helpen met leningen. De Wereldbank is een onderdeel van de Verenigde Naties.
Monocultuur
Ruilvoet
Wereldbank
Bilaterale hulp

Slide 13 - Drag question

Wat is een ruilvoet?
A
Van ruilen komt huilen
B
Ziekte aan je voeten omdat je te hard moet werken
C
De verhouding tussen de prijs van export- en importproducten
D
De prijs die ontwikkelingslanden krijgen voor hun producten

Slide 14 - Quiz

Ruilvoet is verhouding tussen import en export. Wanneer verbetert de ruilvoet?
A
Exporthoeveelheid daalt en importhoeveelheid stijgt
B
Exporthoeveelheid stijgt en importhoeveelheid daalt
C
Exportprijs daalt en importprijs stijgt
D
Exportprijs stijgt en importprijs daalt

Slide 15 - Quiz

Ontwikkelingslanden herken je vaak aan de volgende kenmerken (noem er drie):

Slide 16 - Open question

Wat is in Nederland ongeveer het inkomen per hoofd van de bevolking?
A
€4200 per jaar
B
€25.000 per jaar
C
€40.000 per jaar
D
€100.000 per jaar

Slide 17 - Quiz

Bereken voor Liberia het inkomen per hoofd van de bevolking. Je hebt de volgende gegevens:
Nationaal inkomen = $3,8 mld
Inwoners = 4.195.000
A
$ 905,84
B
$ 9058,40
C
$11.039,50
D
Ik heb een ander antwoord

Slide 18 - Quiz

Koffie is een belangrijk exportproduct van Rwanda (land in Oost-Afrika).
Stel dat de exportprijs van koffie uit Rwanda stijgt en de importprijzen voor Rwanda niet veranderen.
Wat zal er dan gebeuren met de ruilvoet van Rwanda?
A
De ruilvoet van Rwanda zal gelijk blijven
B
De ruilvoet van Rwanda zal verslechteren
C
De ruilvoet van Rwanda zal verbeteren

Slide 19 - Quiz

De prijs voor koffiebonen schommelt al jaren flink. Door buffervoorraden aan te leggen kunnen grote schommelingen voorkomen worden. Wat moeten koffieproducerende landen doen om de prijs van koffiebonen te laten stijgen?
A
De buffervoorraden vergroten, zodat het aanbod van koffiebonen afneemt.
B
De buffervoorraden vergroten, zodat het aanbod van koffiebonen toeneemt.
C
De buffervoorraden verkleinen, zodat het aanbod van koffiebonen afneemt.
D
De buffervoorraden verkleinen, zodat het aanbod van koffiebonen toeneemt.

Slide 20 - Quiz