Oefentoets Hoofdstuk 7

Oefentoets Hoofdstuk 7
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefentoets Hoofdstuk 7

Slide 1 - Slide

Nederland heeft een open economie. Dat wil zeggen dat Nederland:
A
Meer exporteert dan importeert
B
Meer importeert dan exporteert
C
Veel importeert en exporteert
D
Weinig importeert en exporteert

Slide 2 - Quiz

Wat is een voordeel aan de Europese Unie?

Slide 3 - Open question

Wat is een nadeel aan de Europese Unie?

Slide 4 - Open question

Mensen verdienen weinig
Mensen kunnen niet lezen/schrijven
Kinderen kunnen niet naar school
Mensen moeten ongeschoold werk doen

Slide 5 - Drag question

Leg uit wat het verschil is tussen uitvoer en wederuitvoer

Slide 6 - Open question

In een welvarend land:
A
Verdiend iedereen veel geld
B
Is iedereen gelukkig
C
Beide antwoorden zijn goed
D
Beide antwoorden zijn niet goed

Slide 7 - Quiz

Wat vind jij belangrijk aan welvaart?

Slide 8 - Open question

Noodhulp is:
A
Hulp op lange termijn
B
Hulp op korte termijn

Slide 9 - Quiz

Welk antwoord is onjuist?
A
In de Eurozone kan je met de Euro betalen
B
Alle landen in Europa zijn lid van de EU
C
Vrijhandel maakt handelen makkelijker
D
Invoerrechten maken handelen moeilijker

Slide 10 - Quiz

Benoem 3 kenmerken van ontwikkelingslanden?

Slide 11 - Open question

Het nationaal inkomen van Frankrijk is hoger dan België. Leg uit dat dit niet per se betekent dat Belgen meer welvaart hebben.

Slide 12 - Open question

De landen van de EU nemen maatregelen om de bedrijven in de EU te beschermen tegen _________ vanuit landen buiten de EU. Dit noem je _________. Zo laat de EU bij invoer uit andere landen aan de grens ________ betalen, waardoor deze producten _________ worden. Dit maakt het voor consumenten _________ om producten uit de EU te kopen. 
Concurrentie
Duurder
Goedkoper
Protectie
Invoerrechten

Slide 13 - Drag question

Spanje heeft een nationaal inkomen van €1.500 miljard. Het land heeft 47 miljoen inwoners. Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking.

Slide 14 - Open question

Noem 3 landen die de euro gebruiken behalve Nederland

Slide 15 - Open question

Noem 2 landen uit Europa die de euro niet gebruiken

Slide 16 - Open question

Laura uit Zweden koopt voor €5 een broodje in Nederland. Eén euro is op dat moment 11,30 kronen waard. Hoeveel Zweedse kronen kost het broodje?

Slide 17 - Open question

Hans koopt voor $18 een nieuwe broek in Amerika. Eén euro is $1,20 waard. Hoeveel euro heeft hij betaald?

Slide 18 - Open question

Hoeveel vertrouwen heb je in de toets?
-1100

Slide 19 - Poll

Hier wil ik volgende les verder mee oefenen
Begrippen
Rekenen met inkomen per hoofd
Rekenen met de wisselkoers

Slide 20 - Poll