Zijn en hebben zonder extra's

zijn en hebben
tegenwoordige tijd
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

zijn en hebben
tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

zijn


Slide 2 - Slide

1 persoon

ik ben

jij bent
u bent

hij is
zij is

2 of meer personen

wij zijn


jullie zijn

zij zijn 

Slide 3 - Slide

ik
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 4 - Quiz

jullie
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 5 - Quiz

jij
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 6 - Quiz

wij
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 7 - Quiz

zij (2 of meer personen)
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 8 - Quiz

zij (1 meisje of vrouw)
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 9 - Quiz

hij
A
ben
B
bent
C
is
D
zijn

Slide 10 - Quiz

hebben


Slide 11 - Slide

1 persoon

ik heb

jij hebt
u hebt

hij heeft
zij heeft

2 of meer personen

wij hebben


jullie hebben

zij hebben 

Slide 12 - Slide

jij
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 13 - Quiz

hij
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 14 - Quiz

wij
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 15 - Quiz

jullie
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 16 - Quiz

zij (1 meisje of vrouw)
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 17 - Quiz

ik
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 18 - Quiz

zij (2 of meer personen)
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben

Slide 19 - Quiz