Verbes -er
1 / 12
Lesson duration is: 10 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Aimer
Houden van
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er
aime
aiment
aimons
aime
aimes
aimez
Slide 2 - Drag question
werkwoorden op - er
Je ... (danser)
Je ... (danser)
A
danse
B
danses
C
dansez
D
dansent
Slide 3 - Quiz
Wat zijn werkwoord op - er?
A
parler
B
avoir
C
manger
D
aimer
Slide 4 - Quiz
werkwoorden op - er
Je ................... (danser)
Je ................... (danser)
A
dansons
B
dansez
C
dansent
D
danse
Slide 5 - Quiz
Wat is geen werkwoord?
A
avoir
B
être
C
aller
D
belle
Slide 6 - Quiz
danser
dansen
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er
in de présent.
danse
dansent
dansons
danse
danses
dansez
Slide 7 - Drag question
Werkwoorden op -er
Wat is de eerste stap om een regelmatig werkwoord te vervoegen?
Wat is de eerste stap om een regelmatig werkwoord te vervoegen?
A
Je vult de uitgang bij de goede persoon in.
B
Je haalt -er van het werkwoord af.
C
Je schrijft op wat goed klinkt.
D
Je vertaalt het werkwoord.
Slide 8 - Quiz
Als ik een werkwoord vervoeg
A
zoek ik de juiste uitgang bij het onderwerp
B
kies ik een uitgang die ik leuk vind
C
zet ik steeds dezelfde letters achter het werkwoord
D
kies ik de uitgang die het beste klinkt
Slide 9 - Quiz
Het ezelsbruggetje -er werkwoorden is
A
Een eskimo eet ons ezeltje enthousiast
B
Een eenhoorn eet ons ezeltje enthousiast
Slide 10 - Quiz
Werkwoorden op -er. Sleep de vervoegingen van het werkwoord naar de juiste persoon.
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
parle
habitez
regardons
détestent
joue
danses
Slide 11 - Drag question
danser
dansen
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er
danse
dansent
dansons
danse
danses
dansez
