Inés se muda a Valencia. ¿Qué cosas quiere llevarse?
Slide 4 - Slide
TB: p.98, ej.4a Escribe un anuncio para alquilar tu casa o apartamento, indica algunas características, por ejemplo: está en el centro, es pequeño/a....
Slide 5 - Slide
TB: p.99, ej.5a El día de la mudanza
¿Dónde están los gatos? (Hay un gato encima del camión/Hay uno debajo del sofá) ¿¿ Cuántos gatos hay??
encima de entre
debajo de a la derecha de
delante de a la izquierda de
detrás de en el centro
Slide 15
Slide 6 - Slide
¿Dónde está mi perro?
caja: doos
mesa: tafel
WB:
p.107, ej. 7,8
Slide 7 - Slide
Spanjaarden zijn bescheiden en zwakken een compliment vaak een beetje af.
TB:
p.99, ej.6 a. Llegan visitas:
Luister en geef aan of de beweringen juist of onjuist zijn.
¡Qué mesa tan bonita!
¿Tú crees?
¡Tienes un salón muy grande!
¿Te parece?
¡Qué práctico!
¿Te gusta?
6b: luister nogmaals en combineer commentaar met reactie
Slide 17
Slide 8 - Slide
Complimenten geven en krijgen
pag. 99, ej. 6c
¡Qué vestido más elegante!
¡Qué vestido más bonito!
¿Te parece? Pues es nuevo.
¿Te gusta?
Slide 18
Slide 9 - Slide
TB: p.100, ej. 7a Mi casa es tu casa
Beantwoord de vragen:
1. Waar logeren de meeste Spanjaarden tijdens hun vakantie?
la semana pasada, el mes pasado, las vacaciones pasadas
En 1989, en 2005, en mayo, el jueves
ese día, esa noche,
Slide 16 - Slide
El (Pretérito) Indefinido
De Indefinido geeft handelingen en gebeurtenissen aan die zich afspelen in een periode die de spreker als afgesloten beschouwt .
(ayer, la semana pasada, en 1989).
El viernes pasado Paco fue al cine - Afgelopen vrijdag ging Paco naar de bioscoop.
Llegamos a España en 2002. - We kwamen in 2002 aan in Spanje.
De Indefinido wordt ook gebruikt om afgesloten gebeurtenissen te beoordelen.
La fiesta fue fenomenal.
Slide 17 - Slide
Marcadores del indefinido
Slide 18 - Slide
V.T.T. of O.V.T.
De (presente) perfecto = de v.t.t.
ik heb .... gegeten, ik ben ..... geweest
De (pretérito) indefinido = de o.v.t.
ik at, jij ging
VTT of OVT
De indefinido gebruik je bij een afgesloten handeling (= iets dat je deed) of gebeurtenis (= iets dat gebeurde) op een bepaald moment of in een periode in het verleden.
Slide 19 - Slide
Recordar
Slide 20 - Slide
1. Este mes no hemos tenido una vez clase de español.
2. He estado dos veces en Madrid.
3.¿Has visto alguna vez una película de vaqueros?
4. Me voy, porque ya es muy tarde y todavía no he comprado el pan.
De Perfecto wordt gebruikt voor gebeurtenis in het verleden die een verband hebben met heden (esta semana, este mes, este año), of voor gebeurtenissen waarvan het niet belangrijk is wanneer ze plaatsvonden ( alguna vez/ nunca)
Slide 21 - Slide
Unidad 11 CG1
Verschil in gebruik Indefinido vs Perfecto
Slide 22 - Slide
Deberes
Slides 11 t/m 22: kijken : om in de les samen doen.