7.3 Zwaartekracht

Zwaartekracht


Hoofdstuk 7
Paragraaf 3
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zwaartekracht


Hoofdstuk 7
Paragraaf 3

Slide 1 - Slide

Planning

Leerdoelen
Uitleg 
Oefenen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je leert hoe je de zwaartekracht tekent en berekent. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Bespreken
  1. Waarom zegt varkentje Rund dat hij niks heeft laten vallen?
  2. Welke richting werkt de zwaartekracht op?



Slide 5 - Slide

Het zwaartepunt
Elk voorwerp heeft een zwaartepunt. 

Het zwaartepunt is het aangrijpingspunt van de zwaartekracht. 

Bij voorwerpen met een regelmatige vorm en samenstelling zit het zwaartepunt in het midden van het voorwerp.



Slide 6 - Slide

Zwaartekracht
De zwaartekracht is de aantrekkingskracht van de aarde of een  ander hemellichaam op een voorwerp.

Het symbool van zwaartekracht is Fz.

De eenheid is newton (N)


Slide 7 - Slide

Zwaartekracht
Hoe groter de massa van het voorwerp, hoe groter de zwaartekracht. 


Slide 8 - Slide

Zwaartekracht
Hoe groter de massa van het voorwerp, hoe groter de zwaartekracht. 

Het symbool van massa is m
De eenheid van massa is kilogram (kg).

Slide 9 - Slide

Zwaartekracht
Op een voorwerp met een massa van 1,0 kg werkt in Nederland een zwaartekracht van 10 N. 

In formulevorm geldt:

Fz = m x 10

Slide 10 - Slide

Zwaartekracht
In formulevorm geldt:

Fz = m x 10

Fz = zwaartekracht (in N)
m = massa (in kg)

Slide 11 - Slide

Bereken de zwaartekracht op een baksteen van 2,5 kilogram.

Fz = m x 10

Slide 12 - Open question

Bereken de zwaartekracht op een baksteen van 2,5 kilogram. 
Gegeven:      massa = 2,5 kg

Gevraagd:     Zwaartekracht = ?

Formule:        Fz = m x 10

Berekening:   Fz = 2,5 x 10

Antwoord:      Fz = 25 N

Slide 13 - Slide

Bereken de zwaartekracht op een gewicht van 5,3 kg.

Slide 14 - Open question

Bereken de zwaartekracht op een gewicht van 5,3 kg.
Gegeven:      massa = 5,3 kg

Gevraagd:     Zwaartekracht = ?

Formule:        Fz = m x 10

Berekening:   Fz = 5,3 x 10

Antwoord:      Fz = 53 N

Slide 15 - Slide

Maakwerk
Hoofdstuk 7
Paragraaf 3

Opgaven: 27 t/m 39 
hoelang? tot de leswisseling

Slide 16 - Slide