Wat is bepaald bij de bijzondere manoeuvres wegrijden, motorvoertuigen inhalen, de doorgaande rijbaan oprijden en verlaten, van rijstrook wisselen en zijdelings verplaatsen?
A
Dat dit vlot en veilig moet gebeuren.
B
Bij deze manoeuvres moet je een teken met de hand of met de richtingaanwijzer geven.
C
Het overige verkeer moet je voor laten gaan en je moet richting aangeven.