This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Rekenquiz
Slide 1 - Slide
sleep de getallen naar de juiste plek!
Slide 2 - Drag question
Zet de getallen op volgorde van klein naar groot
20
5
14
10
Slide 3 - Drag question
Zet deze getallen van klein naar groot.
< <
460
120
280
Slide 4 - Drag question
Zet deze getallen van groot naar klein.
> >
342
349
339
Slide 5 - Drag question
Vandaag is het 20 maart welke datum is het 2 weken later?
A
3 april
B
4 april
C
2 april
D
1 april
Slide 6 - Quiz
Lina is 9 jaar jonger dan haar broer. Haar broer is 20 jaar. Hoe oud is Lina?
A
12 jaar
B
11 jaar
C
8 jaar
D
10 jaar
Slide 7 - Quiz
5 euro
10 euro
Slide 8 - Drag question
Stijn gaat knikkeren met 50 knikkers. Hij verliest er 36 en wint er 16. Hoeveel knikkers houdt hij over?
A
29 knikkers
B
28 knikkers
C
31 knikkers
D
30 knikkers
Slide 9 - Quiz
Sleep de getallen naar de juiste plek.
....
....
1000
....
....
1002
999
1001
998
Slide 10 - Drag question
Hoe laat is het? Sleep naar juiste klok.
half 2
kwart voor 11
kwart over 12
kwart over 9
kwart voor 10
half 1
kwart voor 12
kwart voor 9
Slide 11 - Drag question
Jaydon en Jochem willen samen een bal van 33,95 euro kopen. Jaydon heeft 15,85 en Jochem heeft 14,75. Hoeveel komen ze tekort?
A
3,25
B
3,35
C
4,35
D
2,25
Slide 12 - Quiz
Tekst
1
2
3
4
11
5
6
7
8
9
10
12
januari
februari
november
augustus
oktober
juli
juni
mei
maart
april
december
September
Slide 13 - Drag question
Yulan geeft een feestje. Hij nodigt 19 kinderen uit. 1 kind is ziek, 3 anderen kunnen ook niet komen. Hoeveel kinderen komen er op het feestje?
A
14 kinderen
B
16 kinderen
C
15 kinderen
D
13 kinderen
Slide 14 - Quiz
km
cm
dam
m
hm
dm
mm
Slide 15 - Drag question
Juliza leest een boek. Haar boek heeft 150 bladzijden. Ze heeft de helft al gelezen, op welke bladzijde is ze?
A
80
B
74
C
76
D
75
Slide 16 - Quiz
In een quiz zitten 20 vragen. Je hebt er 14 goed, tenminste dat dacht je. Het blijkt dat je er toch nog 3 goed hebt. Hoeveel vragen heb je in totaal fout?
A
6
B
3
C
2
D
5
Slide 17 - Quiz
Sophie, Freek en Dean gaan in een attractie. 1 kaartje kost 173 cent. Hoeveel kosten de kaartjes samen?
A
5,19 euro
B
5,20 euro
C
6,19 euro
D
5,11 euro
Slide 18 - Quiz
Welk getal is oneven?
A
64
B
88
C
73
D
96
Slide 19 - Quiz
Bij een boekenwinkel krijg je bij iedere 10 euro die je besteedt een spaarzegel. Mara koopt voor 310 euro. Hoeveel zegels krijgt ze?
A
30 zegels
B
31 zegels
C
11 zegels
D
21 zegels
Slide 20 - Quiz
Op het horloge van Felix staat 14:10 uur. Hij is 20 minuten geleden vertrokken van huis. Wat stond er op zijn horloge toen hij vertrok?
A
13:45
B
13:55
C
14:40
D
13:50
Slide 21 - Quiz
De groente boer verkoopt 970 kisten appels, 440 kisten bosbessen en 390 kisten aardbeien. Hoeveel kisten heeft hij in totaal verkocht?
A
1800
B
1900
C
1700
D
1850
Slide 22 - Quiz
Linde koopt 4 films van 24,90 euro. Hoeveel cent krijgt ze terug als ze betaalt met 100 euro?
A
60 cent
B
40 cent
C
40 cent
D
30 cent
Slide 23 - Quiz
Welke tijd hoort bij deze klok?
10:13
10:32
09:32
09:52
Slide 24 - Drag question
Kirsten telt de parkeerplaatsen. Er zijn 537 parkeerplaatsen. 289 plaatsen zijn al bezet. Hoeveel lege plaatsen zijn er nog?