Les 2. Soorten media

Soorten media en mediagebruik
1 / 20
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Soorten media en mediagebruik

Slide 1 - Slide

Wat zijn de media?
  • ​Kranten en tijdschriften
  • Televisie en Radio ​
  • internet

Slide 2 - Slide

Soorten kranten 
Krant heeft eigen doelgroep.
Doelgroep: groep waarvoor het product (krant) bedoelt is. 
Landelijke kranten: nieuws/info uit heel Nederland en buitenland (Trouw, Telegraaf, Metro)
Regionale kranten: nieuws uit de buurt (Noordhollands Dagblad)
Populaire kranten en kwaliteitskranten 

Slide 3 - Slide

Kranten en tijdschriften 

Slide 4 - Slide


Televisie en radio 
Omroepen: organisaties die via radio, tv en internet informatie uitzenden aan publiek

Commerciële omroep: 
Heeft als doel zoveel mogelijk geld te verdienen tijdens uitzendingen. Kijkcijfers zijn belangrijk. 

Publieke omroep: 
Krijgen geld van de overheid, en moeten zich daardoor houden aan de mediawet. 

Slide 5 - Slide

Mediawet
Publieke omroepen zijn verplicht om programma's te maken voor verschillende doelgroepen. Zij zorgen op die manier voor pluriformiteit in het media aanbod. 

Pluriformiteit betekent dat er voor iedereen in Nederland wat interessants te zien of te horen is. 

Slide 6 - Slide

Commerciele zenders

-Veel reclames
-Krijgen geen geld van de overheid.


Publieke omroepen

-Minder reclames
-Krijgen wel geld van de overheid.

Slide 7 - Slide

Hoe houdt je het nieuws bij?

  • Nieuwsapps (NU.nl, het AD, NOS) 
  • NOS Journaal (20:00, 22:00), RTL Nieuws, Nieuwsuur (= achtergronden bij het nieuws), EenVandaag
  • Talkshows, radioprogramma´s
  • Kranten

Vertel hoe jij het nieuws bijhoudt

Slide 8 - Slide



Met vrienden afspreken 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

vragen beantwoorden:

  • waar gaan ze heen?
  • waarom kan ze niet mee?
  • wat spreken ze af?
  • om hoe laat?

Slide 11 - Slide

kijk naar de bladzijden met tips over iets afspreken. 

Slide 12 - Slide

FUTURE
=
TOEKOMENDE TIJD

Slide 13 - Slide

Hoe maak je de Futur?
  • tijd erbij: voorbeeld: morgen, overmorgen, straks, volgende week, over drie maanden....
  • gaan + infinitief: in het weekend ga ik verhuizen
  • zullen + infinitief: waar zullen we afspreken?

Slide 14 - Slide

De toekomst: zullen vervoegen
Het werkwoord zullen
ik zal
jij, u zal of zult
hij, zij zal
wij zullen
jullie zullen
zij zullen

Slide 15 - Slide

Futur 2

voltooid tegenwoordig toekomende tijd = het is in de toekomst al afgesloten

  • ik zal gewekt hebben
  • hij zal gegaan zijn
  • wij zullen het gemerkt hebben



Slide 16 - Slide

Maak zinnen:
Mirjam (zullen) het toch niet (vergeten)
Hij (zullen) wel geen parkeerplaats (vinden)
Jopie enn Mike (zullen) het zeker niet (merken)
Hij (zullen) er wel lang over (doen)
De kinderen (zullen) wel in de file (staan)

Slide 17 - Slide

luisteropdrachten
https://mediatheek.steunpuntvluchtelingendebilt.nl/?sfid=1289&_sf_s=communicatie

Slide 18 - Slide

Passieve zinnen

Slide 19 - Slide

Passieve zinnen
Je herkent passieve zinnen aan de hulpwerkwoorden zijn of worden in combinatie met een voltooid deelwoord.
Passieve zinnen gebruik je als je geen nadruk wil leggen op de handelende persoon, bijvoorbeeld omdat je hem niet kent of als je de persoon niet wilt noemen.

Maak het werkblad

Slide 20 - Slide