A2c P1 Unidad 4 - Les 4 - KOL (29-20-2020)

Bienvenidos

Hoy es......

jueves


¿Qué aprendiste la clase anterior?

1 / 36
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Bienvenidos

Hoy es......

jueves


¿Qué aprendiste la clase anterior?

Slide 1 - Slide

Leerdoelen van dit hoofdstuk :
- je herhaalt de regelmatige ww
- je herhaalt gustar
- je leert de onregelmatige ww: hacer, jugar, salir, ir
- je leert de wederkerende ww : levantarse en acostarse
- je leert praten over activiteiten en hobby's, kloktijden en dagen van de week
- je leert zeggen hoe vaak je iets doet
- je leert de uitspraak en spelling van de z,s,c





Slide 2 - Slide

Vorige les: 
ww ' gustar' 
getallen tm 100

Slide 3 - Slide

Vandaag: 
- de ontkenning
- kloktijden 
- herhalen regelmatige ww
- herhalen w.w. tener, ser, estar, ir, gustar, llamarse
- getallen tm 100


Slide 4 - Slide

El programa














  • 5 min    - Terugblik/ Vooruitblik
  • 15 min    - Test + los números




  • 10 min    - Corregir los deberes
  • 10 min  - La negación
  • 10 min  - Leer
  • 15 min  - El reloj











  • Evaluación (toets + les)
  • Los deberes

Slide 5 - Slide

5 min - Test


Estudiar: 
voca 4.1 - sp-nl + nl/sp
gramm nr. 34,35,41 (gustar, ww reg, ir)


timer
5:00

Slide 6 - Slide

Vertaal: el juego
A
het spel
B
het boek
C
spelen
D
de dans

Slide 7 - Quiz

Vertaal: ver la tele
A
muziek luisteren
B
gitaar spelen
C
bespelen
D
televisie kijken

Slide 8 - Quiz

Vertaal: aprender español
A
Spaans leren
B
Spaans spreken
C
Spaans maken
D
Spaanse les

Slide 9 - Quiz

Vertaal: la revista
A
het tijdschrift
B
de film
C
het bericht
D
de activiteit

Slide 10 - Quiz

Geef de juiste vervoeging:
A mí ............ los libros
A
me gusta
B
me gustara
C
me gustan
D
te gusta

Slide 11 - Quiz

Geef de juiste vervoeging:
A ella .............. el gato
A
se gusta
B
le gusta
C
se gustan
D
le gustan

Slide 12 - Quiz

Vertaal: 27
A
veinte y sietes
B
veintiseis
C
veintesiete
D
veintisiete

Slide 13 - Quiz

Vertaal: 55
A
cinco cinco
B
cincuenta y cinco
C
cinquenta y cinqo
D
ciento cienquenta cinco

Slide 14 - Quiz

Geef de juiste vervoeging:
Nosotros ..............a la playa
A
vamos
B
amos
C
voy
D
iramos

Slide 15 - Quiz

Geef de juiste vervoeging:
Yo ............. al colegio hoy
A
iro
B
voy
C
va
D
vamos

Slide 16 - Quiz

Naar de bioscoop gaan 
Winkelen

Koken
Schilderen

Musea bezoeken


Planten verzorgen 
Afspreken met vrienden 
Lezen 
Surfen op internet 
Reizen

Brieven schrijven 
Hardlopen
wandelen
dansen
foto's maken
schaken
televisie kijken 
fietsen 
muziek luisteren 
een instrument bespelen

Slide 17 - Drag question

Ejercicios con los números
Klassikaal: VOC p. 8
Groepsopdracht : leeftijden ouders




Slide 18 - Slide

10 min - Corregir los deberes
Hacer: 
VOC (me gusta bailar) p. 12, 13
WB p. 41 oef 1
WB p. 42 oef 4, 5
TB p. 56 oef 1B, 1C

Slide 19 - Slide

10 min - La negación
Stap 1:  Lees de uitleg over de ONTKENNING: Gram nr. 17 
Stap 2: heb je vragen? stel ze aan de docent!
Stap 3: Maak in VOC (me gusta bailar) p. 18 oef 27ab 

Slide 20 - Slide

10 min - Leer 
Maak VOC p. 27 
(gebruik hiervoor p. 57 tb)

Klaar? 
Bekijk kloktijden uitleg in je gramm. boekje en maak vast VOC p. 14

Slide 21 - Slide

0

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

KLOKKIJKEN

¿Qué hora es?                      - Hoe laat is het?


Het is acht uur.                      - Son las ocho.

Het is acht uur precies.     - Son las ocho en punto.

Het is vijf over acht.             - Son las ocho y cinco.

Het is kwart voor acht.       - Son las ocho menos cuarto.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide



Het is vijf uur


Son las cinco.



Om vijf uur


A las cinco

Let op verschil:

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Para preguntar la hora.
¿Qué hora es?                              Hoe laat is het?
Es la una.                                        Het is 1 uur.
Son las dos y cuarto.                Het is kwart over twee.
¿A qué hora te levantas?        Om hoe laat sta je op?
A las siete de la mañana.        Om 7 uur 's ochtends.

Slide 28 - Slide

Los partes del día
Por la mañana                                  's ochtends
Por la tarde                                        's middags
Por la noche                                      's avonds
Son las siete de la mañana        het is 7 uur 's ochtends
Son las cuatro de la tarde           het is 4 uur 's middags
Son las nueve de la noche          het is 9 uur 's avonds
in combinatie met een tijd gebruik je de la mañana/de la tarde/de la noche

Slide 29 - Slide

¿Qué hora es?
  1. 14.30
  2. 13.30
  3. 19.28
  4. 15.36
  5. 10.15
  6. 11.45
  7. 12.55
Son las dos y media
Es la una y media
Son las siete y veintiocho
Son las cuatro menos veinticuatro
Son las diez y cuarto
Son las doce menos cuarto
Es la una menos cinco

Slide 30 - Slide

Unidad 3 toets bekijken 

 10 min . 
  1. Tel het aantal fouten na bij je toets.
  2. Typ in op de volgende dia:
- Waar je fouten gemaakt hebt & hoeveel
- Hoe goed je geleerd had (cijfer 1-10)
- Wat je volgende keer anders kan doen/nog aan kan werken
Let op: wees specifiek & leg je antwoord uit 

Slide 31 - Slide

-Waar je fouten gemaakt hebt & hoeveel
- Hoe goed je geleerd had (cijfer 1-10)
- Wat je volgende keer anders kan doen/ nog aan kan werken

Slide 32 - Open question

Les van vandaag:
¿Qué has aprendido? (Wat heb je geleerd?)
¿Cómo has trabajado? (Hoe heb je gewerkt?

Slide 33 - Open question

Los deberes

leren: 
4.1, 4.2
getallen tot 0-100
gram nr. 17-18 (negacion)
kloktijden
Alle werkwoorden uit je hoofd kennen! (hablar, comer, vivir, ser, tener, estar, ir, llamarse, gustar)


maken: 
VOC (me gusta bailar) p. 18 , 27



    Slide 34 - Slide

    Klaar?
    Oefen op verbuga.eu

    Selecteer: 
    ww: alle regelmatige werkwoorden +  ser, tener, estar, ir, llamarse.

    tijd: presente



    Slide 35 - Slide

    Slide 36 - Slide