N3 2.6 Samengestelde eenheden

N3 2.6 Samengestelde eenheden
1 / 16
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

N3 2.6 Samengestelde eenheden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is een samengestelde eenheid?

Een samengestelde eenheid is een eenheid die uit meer dan één eenheid bestaat. 

Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld snelheid
km/h (kilometer per uur) 
of m/s (meter per seconde)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke samengestelde
eenheden ken je?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Meter per seconde (m/s)

Mila loopt 200 m in 50 seconden
Hoeveel meter per seconde loopt Mila?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Meter per seconde

200 m : 50 seconden = 4 m
Antwoord: 4 m in 1 seconde = 4 m/s

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Omrekenen
1 km
1000 m
1000 m
0,278 m
1 uur
60  min
3600 sec
1 sec

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Eenvoudig uitrekenen
km/u → m/s? Delen door 3,6.
m/s → km/u? Vermenigvuldigen met 3,6.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De topsnelheid van deze achtbaan is 85 km/u. Dus op een bepaald moment wordt de snelheid van 85 km/u bereikt.
De achtbaan heeft een lengte van 750 m. Een ritje duurt 2 minuten en 20 seconden.

Wat is de topsnelheid van de achtbaan in meter per seconde?
Wat is de gemiddelde snelheid in kilometer per uur?
Rond af op twee decimalen.


Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Samengestelde eenheid
Brandstofverbruik
bijvoorbeeld: de scooter rijdt 1 op 16. Met 1 liter brandstof kun je dan 16 km rijden. Hoe meer km je per liter benzine kunt rijden, hoe ‘zuiniger’ een voertuig is.




Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Brandstofverbruik 
Sofie moet op de heenweg 30 km 
rijden om op haar werk te komen. 
Haar auto verbruikt 1 op 15 liter 
benzine. 


Hoeveel is Sofie per week kwijt aan benzinekosten wanneer ze 5 dagen in de week werkt?

Slide 13 - Slide

5 dagen werken, heen en weer = 10x30= 300km
1 liter is 15 km. dus 300/15= 20 liter per week.
20x184,9=3690 oftewel 36,90 euro per week


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hoe heb je de les ervaren?
Tips/tops

Slide 16 - Open question

This item has no instructions