Ademhaling en bloedsomloop

        De ademhaling & De bloedsomloop
1 / 34
next
Slide 1: Slide
WereldoriëntatieLezen+3BasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Introduction

Je lichaam is een machine, die elke dag hard werkt. Daar heeft het zuurstof voor nodig. Dat moet óveral in je lijf kunnen komen. Dat lukt, dankzij je longen, hart en bloedvaten. Dankzij die organen kun jij ademen én wordt je bloed rondgepompt.

Items in this lesson

        De ademhaling & De bloedsomloop

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weet jij al over de ademhaling en wat over de bloedsomloop?
Maak twee woordvelden.
de ademhaling
de bloedsomloop
Je mag jouw woordveld ondersteunen met tekeningetjes. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vragenmuur
Wat zou jij willen weten over 
de ademhaling en bloedsomloop? Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 3 - Slide

Eigen leervragen
De leerlingen formuleren eigen leervragen over het onderwerp. De vragen worden opgeschreven op een papiertje en op de vragenmuur geplakt. Zodra een vraag is beantwoord, wordt hij verplaatst naar de weetmuur.
Wereldoriëntatie
Na deze les:
  • weet ik welke organen deel uitmaken van het ademhalingsstelsel (wereldoriëntatie).
  • kan ik de functies van de organen van het ademhalingsstelsel benoemen (wereldoriëntatie).
  • weet ik het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop (wereldoriëntatie).
  • kan ik uitleggen wat het doel van de grote en kleine bloedsomloop is (wereldoriëntatie).
Dit ga je leren
Woordenschat

  • Na deze les begrijp ik de belangrijke woorden die met ademhaling en bloedsomloop te maken hebben. 
Taal

  • Na deze les kan ik de geleerde informatie over de ademhaling en de bloedsomloop verwerken in een quiz. 

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Verdiepende tekst
Klik op de loep en daarna op de tekst om de tekst te vergroten.

Lees de tekst en arceer 
de woorden die je nog niet goed begrijpt. 

Arceer in ieder geval: 
  • bloedsomloop
  • borstkas
  • filter
  • luchtpijp
  • bloedvaatjes
  • afvalstoffen
  • kwetsbaar
  • slijmvlies
  • voedingsstoffen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Woordenschat
de ademhaling
de zuurstof
Reuk en kleurloos gas dat in de lucht zit en dat nodig is voor de ademhaling. 
Het lichaam kan hooguit enkele minuten zonder zuurstof. 
luchtpijp
Verbinding in je lichaam tussen je keel en je longen
De luchtpijp of de buis die de lucht leidt van de keelholte naar de luchtpijptakken. 
borstkas
Lichaamsdeel tussen ribben en wervelkolom. Bovenste deel van de romp.  
In de borstkast zitten je organen zoals je hart en longen. 
bloedvaten
Holle buis met elastische, gespierde wand waardoor het bloed stroomt.
Via kleine bloedvaten wordt zuurstof aan je lichaam gegeven.  
hunebed
Steenkamer uit de prehistorie die bestaat uit staande draagstenen, overdekt door platte dekstenen.
Met name in Drenthe kan je nog veel hunebedden tegenkomen. 

Slide 6 - Slide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
afvalstoffen
Niet-bruikbare delen in het voedsel of stoffen die ontstaan in het lichaam bijvoorbeeld door verbranding en die het lichaam verlaten. 
Je nieren en darmen filteren afvalstoffen uit je bloed. 
afvalstoffen
voedingsstoffen
Voedingsstoffen
Voedingsstoffen worden door het lichaam gebruikt als bouwstoffen, brandstoffen en regulerende stoffen.
Stoffen in onze voeding die we nodig hebben om gezond te blijven

Slide 7 - Slide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Ga met behulp van de hulpkaart op zoek naar de betekenis van de woorden die jij hebt gearceerd. 
Weet je de betekenis nog niet? Zoek dan de betekenis van het woord op, op deze website. Schrijf de betekenis voor jezelf op. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
groot
klein
muis
olifant
Hulpkaart
woordparaplu
woordtrap
woordkast

Slide 8 - Slide

Woordenschat
Bespreek de belangrijke woorden met uw leerlingen. De hulpkaart kan helpen om achter de betekenis van de woorden te komen. In hun logboek noteren de leerlingen de betekenis van de woorden die ze nog niet kenden.
Bekijk de video over ademhalen. Maak tijdens en na het bekijken van het filmpje aantekeningen in je projectschrift.

Bekijk het filmpje

Slide 9 - Slide

Filmpje
De leerlingen bekijken het filmpje en maken tijdens het kijken aantekeningen in hun logboek.

Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!
Is de uitspraak WAAR of NIET WAAR?
Je ribben beschermen je longen in de borstkas. 
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!
Sleep de woorden naar de juiste plek.
ribben
longen
middenrif
luchtpijp
zuurstof

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!
Welk woorden horen op de lege plek? Sleep de woorden naar het rode vak.
inademen
uitademen
spieren spannen zich aan
spieren ontspannen
borstkas
kleiner
borstkas
groter

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

.
Waarom kan je beter door je neus ademen dan door je mond? Leg het uit. 
Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!

Slide 13 - Open question

This item has no instructions


Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!
Welke volgorde klopt wanneer je ademhaalt? 
A
Luchtpijp - longblaasjes - bloedvaten vervoeren zuurstof
B
Luchtpijp - rechterlong en linkerlong - longblaasjes - bloedvaten vervoeren zuurstof
C
Longblaasjes - luchtpijp - linkerlong en rechterlong - bloedvaten vervoeren zuurstof
D
Luchtpijp - bloedvaten vervoeren zuurstof - longblaasjes

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

.
Hoe zorgen je longen ervoor dat ze vuil weer uit je lichaam helpen? Leg het uit. 
Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Bekijk de video over de bloedsomloop. Maak tijdens en na het bekijken van het filmpje aantekeningen in je projectschrift.

Bekijk het filmpje

Slide 16 - Slide

Filmpje
De leerlingen bekijken het filmpje en maken tijdens het kijken aantekeningen in hun logboek.
Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!
Sleep de woorden naar de juiste plek.
kleine bloedsomloop
rechterkamer
zuurstofarm
grote bloedsomloop
linkerkamer
rechterboezem
linkerboezem
zuurstofrijk

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions


Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!
Is de uitspraak WAAR of NIET WAAR?
Je bloedsomloop loopt in een lus en gaat dus 
vier keer door je hart. 
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

.
Wat doen je organen met het bloed dat rondgepompt wordt? Leg het uit. 
Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Verwerkingsopdracht
Uitleg
Je gaat straks in drietallen voor kinderen in groep 5/6 een quiz maken over de ademhaling en bloedsomloop. Maar hoe doe je dat eigenlijk? Geen paniek, ik help je er stap voor stap doorheen!

Slide 20 - Slide

Verwerkingsopdracht

Slide 21 - Video

This item has no instructions

..
.
Wat is het doel van de maker van een quiz? 
Twee antwoorden zijn goed. 
A
Hij wil je vooral wat leren.
B
Hij wil je vooral overhalen om iets te doen.
C
Hij wil je vooral vermaken.
D
Hij wil je vooral overtuigen van zijn mening.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Verwerkingsopdracht
Bekijk de quizkaartjes hieronder. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

..
.
Stel dat jij een quiz speelt, wat lijkt jou dan het leukst/fijnst?
A
Veel verschillende soorten vragen bijvoorbeeld open vragen met meerkeuze gemengd.
B
Dezelfde vragen dus bijvoorbeeld alleen maar meerkeuze vragen.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

.
Wat valt je op? Bespreek het met je schoudermaatje en schrijf samen 3 dingen op die je opvallen.  

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

.
Waar moet een goede quiz aan voldoen? Overleg met je schoudermaatje en noem 3 dingen. 

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Conclusies
  • In een quiz worden vragen gesteld over een bepaald onderwerp. 
  • Quizvragen kunnen verschillen in soort vragen. Zo heb je WAAR/NIET WAAR, meerkeuze (A/B/C/D), maak de zin af, opsomming, plaatje raden etc. 
  • De vragen en de antwoordmogelijkheden zijn correct gespeld. 
  • De vormgeving is passend bij het onderwerp van de quiz. 
Conclusies

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Voordat je aan de slag gaat
  • Alle vragen in dezelfde vorm. Dit maakt het overzichtelijk en ook handig voor het nakijken. Quizspelers raken misschien wel eerder verveeld. 

  • Verschillende soorten vragen. Dit houdt de quiz afwisselend.  

  • Bepaal voor iedere vraag of het een makkelijke, gemiddelde of moeilijk vraag is. 
De vragen
  • Jullie quiz gaat over de ademhaling en de bloedsomloop. Wat heb je hier zelf over geleerd? Welke vragen kunnen jullie hierover stellen? 

  • Heb je niet genoeg aan de informatie uit deze les en de tekst? Ga dan zelf op zoek naar extra informatie in boeken en zoek op het internet. 

  • Misschien kan je ook wat vragen over het skelet en de zintuigen verwerken in jouw quiz!

De informatie
Bedenk welke vragen je wil stellen en in welke vorm. Je kan kiezen voor: 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
  • Maak eerst een overzicht van de vragen en hoeveel vragen je per categorie wil stellen. Bijvoorbeeld van iedere categorie 5 meerkeuzevragen en verder gemengd. 

  • Schrijf de spelregels voor jullie quiz uit zodat je dit voor het afnemen van de quiz kan vertellen aan de spelers. Waar gaat de quiz over? Hoevee rondes zijn er? Wanneer heb je gewonnen? 
Opzet
  • Maak kaartjes van ongeveer 5 bij 10 centimeter. Of verdeel een a4 papiertje in 8 stukken. Schrijf de vraag kort maar krachtig op. 

  • Let voor zowel de vragen als de antwoorden op spelling, punten, komma's en hoofdletters. 

  • Als echte quizmaster is het natuurlijk leuk als jullie zelf iets extra kan uitleggen over vertellen over de vraag als je de quiz afneemt!
Vraagkaartjes

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
De checklist hiernaast kan jullie helpen bij het maken van de quiz! Succes! 
timer
25:00

Slide 30 - Slide

Verwerkingsopdracht
Feedback en teksten aanpassen
timer
25:00
Neem de quiz af in de klas. Vraag aan een ander drietal of zij tijdens de quiz de checklist willen invullen. Plak daarna de ingevulde checklist in je logboek. Kun je aan de hand van de ingevulde checklist een tip en een top voor jezelf bedenken? Schrijf het in je logboek. Pas op basis van de feedback jullie quiz aan. 
Echt tevreden over de quiz? Neem 'm af bij een andere groep of aan je ouders!

Slide 31 - Slide

Verwerkingsopdracht
Wereldoriëntatie

  • ik weet welke organen deel uitmaken van het ademhalingsstelsel (wereldoriëntatie).
  • ik weet de functies van de organen van het ademhalingsstelsel benoemen (wereldoriëntatie).
  • ik weet het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop (wereldoriëntatie).
  • ik kan uitleggen wat het doel van de grote en kleine bloedsomloop is (wereldoriëntatie).
Dit weet ik nu ... & Dit kan ik nu ... 
Woordenschat

  • ik begrijp de belangrijke woorden die met ademhaling en bloedsomloop te maken hebben. 
Taal

  • Ik kan de geleerde informatie over de ademhaling en de bloedsomloop verwerken in een quiz. 
Heb jij de lesdoelen behaald, vind je?

Slide 32 - Slide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Vragenmuur & Weetmuur
  • Welke vragen zijn al beantwoord? Verplaats deze naar de weetmuur. 
  • Op welke vragen hoop je de volgende les antwoord te krijgen? 
  • Zijn er tijdens deze les nieuwe vragen in je opgekomen?

Slide 33 - Slide

Vragenmuur & weetmuur
Bekijk samen met de leerlingen de vragenmuur. Zijn er al vragen beantwoord? Verplaats die vragen naar de weetmuur. Zijn er tijdens deze les nieuwe vragen ontstaan?
              Tot de volgende keer!

Slide 34 - Slide

This item has no instructions