Spelling ww

Spelling Werkwoorden
Welke 3 tijden gebruiken wij?
1 / 14
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 6

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Spelling Werkwoorden
Welke 3 tijden gebruiken wij?

Slide 1 - Slide

snijden Hij ....... een appel.

Slide 2 - Open question

snijden Ik .......... ook een appel.

Slide 3 - Open question

snijden Mijn moeder ........ een appel voor mij.

Slide 4 - Open question

snijden ........... jij een appel zelf?

Slide 5 - Open question

In welke tijd staat deze zin?
Wij gingen naar het zwembad.
A
tt.
B
vt.
C
volt.dw.

Slide 6 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
Ik heb dat niet gedaan hoor.
A
tt.
B
vt.
C
volt.dw

Slide 7 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
Dat weet ik toch wel.
A
tt.
B
vt.
C
volt.dw.

Slide 8 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
Wie vindt dit nog moeilijk?
A
tt.
B
vt.
C
volt.dw.

Slide 9 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
Wij moeten nog oefenen.
A
tt
B
vt
C
volt.dw.

Slide 10 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
Zij heeft het wel begrepen.
A
tt.
B
vt.
C
volt.dw.

Slide 11 - Quiz

Wat is het hulpwerkwoord in deze zin?:
Dat heb ik niet geweten.
A
Dat
B
heb
C
niet
D
geweten

Slide 12 - Quiz

Wat is het hulpwerkwoord in deze zin?:
Zij hebben de kaarten verbrand gisteren.
A
hebben
B
kaarten
C
verbrand
D
gisteren

Slide 13 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord in de zin?:
Het is nu mooi geweest.
A
Het
B
is
C
mooi
D
geweest

Slide 14 - Quiz