Een worst met een gezicht en verleden tijd herhalen

• NT2
• Basisschool
• Groep 7

Nederlands

Groep 7

MP3

Maandag 20 juni 2022

Dinsdag 21 juni 2022

Juf Francien

Deze les herhalen we de woorden van de laatste periode van vorig schooljaar. Ik ga ervan uit dat allebei de groepen het verhaal 'een wortel voor Max' hebben gedaan, dan kunnen we volgende les aan iets nieuws beginnen.

Huiswerk:

Kijk tenminste 3x per week het 

Jeugdjournaal.

Vul de vragen in op het werkblad.

Wat gaan we doen?

Wat eet je liever?

Werkwoordspelling verleden tijd herhalen

Woordzoeker

Hotel Hallo een worst met een gezicht

Vraag van de week

Wat eet je liever?

water

rijst

Werkwoordspelling verleden tijd

regelmatige werkwoorden

werkwoorden die
+te (singular)

+ten (plural)

of
+de (singular)

+den (plural)

krijgen in de verleden tijd

Voorbeelden:

Ik ren/ik rende

Wij huilen/wij huilden

Ik lach/wij lachten

Wij fietsen/wij fietsten

Hoe weet je of je +de/den of +te/ten moet gebruiken?

Neem de stam van het werkwoord:

rennen-ik ren

lachen-ik lach

Kijk naar de laatste letter

Is de laatste letter van de stam:

t-x-s-ch-k-f-p

Ja? dan wordt het -te/ten

Nee? dan wordt het -de/den

Even oefenen

schrijf op je whiteboard de stam van 

Wandelen

Even oefenen

schrijf op je whiteboard de ik-vorm verleden tijd van 

wandelen

ik......................

Even oefenen

schrijf op je whiteboard de wij-vorm verleden tijd van 

wandelen

wij......................

Even oefenen

schrijf op je whiteboard de stam van 

horen

Even oefenen

schrijf op je whiteboard de ik-vorm verleden tijd van 

horen

ik......................

Even oefenen

schrijf op je whiteboard de wij-vorm verleden tijd van 

horen

wij......................

Zoek zoveel mogelijk werkwoorden in de verleden tijd

Werk in drietallen

De grootste is Manon

De middelste is Max

De kleinste is Mia

En lees de tekst....

Ook handig

tegenwoordige tijd (NU)

de jongen

rent

op de stoep

Verleden tijd (TOEN)

de jongen

op de stoep

rent verandert in de verleden tijd

rent

het werkwoord

enkelvoud

meervoud

       rennen

          ren

-en

de stam

enkelvoud

          ren

stam

          ren

Wanneer schrijf je -de(n) en wanneer -te(n)

't ex- kofschip

stam

ren

laatste letter?  

't ex-fokschaap

ja

nee

+ de

+ den

+ te

+ ten

rende

de jongen... op de stoep

let op!  de jongen
is enkelvoud

Verleden tijd (TOEN)

de jongen

rende

op de stoep

Nu jij!

mama

in de supermarkt

          werken

de stam

enkelvoud

stam

stam

werk

laatste letter?  

't ex-fokschaap

ja

nee

+ de

+ den

+ te

+ ten

gisteren ..... het meisje

let op!  het meisje 
is enkelvoud

mama

werkte

in de supermarkt

let op!

de kinderen

op de bank

praten

het werkwoord

enkelvoud

meervoud

praten

       praat

-en

de stam

enkelvoud

praat

stam

praat

stam

praat

laatste letter?  

't ex-fokschaap

ja

nee

+ de

+ den

+ te

+ ten

praatten

gisteren .....  de jongens

let op! de kinderen is meervoud!

de kinderen

praatten

op de bank