Do 23 dec kerstquiz

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Kerstquiz

kerstmis - eerste kerstdag

1. Kerstmis - eerste kerstdag
2. kerstmis - eerste kerstdag
3. Kerstmis - eerste kerstdag
4. Kerstmis - Eerste Kerstdag

Wat wil Mariah Carey voor Kerstmis?

1. you
2. me
3. Een kalkoen

kerstmis of Kerstmis?

1. kerstmis
2. Kerstmis

Wat vieren de christenen met Kerstmis?

1. Het overlijden van Jezus
2. De geboorte van Jezus
3. Het overlijden van God
4. De geboorte van God

Bij welke geloof hoort Kerstmis?

1. Het Jodendom
2. De Islam
3. Het Boedisme
4. Het Christendom

Op welke dag wordt Kerstmis gevierd?

1. Zondag
2. 31 december
3. 25 december
4. 1 januari

Met Kerstmis hoop ik ... eindelijk na al die jaren weer eens te zien.

1. hen
2. hun

Met Kerstmis krijg ik altijd veel cadeautjes.
Wat is het lijdend voorwerp?

1. ik
2. krijg
3. met Kerstmis
4. veel cadeautjes

Niets is cooler dan Kerstmis,
als de zon schijnt en ...

1. ... er sneeuw is.
2. ... het koud is.
3. ... er veel eten is.
4. ... ik een kado krijg.

Kerstmis in Australië valt midden in de.......

1. Herfst
2. Winter
3. Lente
4. Zomer

Waar staat onterecht een hoofdletter?

1. Kerstdiner
2. Kerstmis
3. Pasen
4. Koningsdag

Kerstdiner is een samenstelling;  de hoofdletter van Kerst verdwijnt.

De familie (kunnen) helaas niet met zijn allen aan het kerstdiner zitten.

1. kon
2. konden

Karin vond een lekker recept en gebruikte ... voor haar kerstdiner.

1. die
2. dat
3. deze
4. dit

Het kerstdiner wordt verzorgd/ verzorgt door de kerk.

1. verzorgd
2. verzorgt

Welk woord moet met een hoofdletter geschreven worden?

1. kerstboom
2. kerstkaart
3. kerstmis
4. kerstdiner

Mijn vader maakt voor het kerstdiner de lekkerste hapjes ooit.

1. samengesteld
2. enkelvoudig

Wat klopt?
Dit jaar hadden we ...... kerstdiners.

1. 3
2. drie

De familieleden hebben ... cadeautjes tijdens het kerstdiner uitgepakt.

1. hen
2. hun

Tijdens het kerstdiner droeg ze een toepasselijke jurk: rood met glitters.
Wat betekent 'toepasselijk'?

1. Iets dat goed bij de situatie past
2. Een mooie jurk
3. Een goed zittende jurk
4. Een doordachte strategie

In welk jaar werd Flappie deel van het kerstdiner?

1. 1962
2. 1963
3. 1961
4. 1958

Mijn vader ..... het kerstdiner.

1. berijdt
2. bereidt

Vul in: Tijdens het kerstdiner (gebeuren) er altijd wel iets. Meestal (vallen) oma in slaap.

1. gebeurd, valdt
2. gebeurt, vald
3. gebeurt, valt
4. gebeurd, valt