5.3 Bolle en holle lens
1 / 16
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Vraag 7: Koppel de juiste woorden aan de juiste vorm lens
Positieve lens
negatieve lens
Convergente
lichtstralen
lichtstralen
Divergente
lichtstralen
lichtstralen
Slide 6 - Drag question
negatieve lens (-)
positieve lens (+)
Slide 7 - Drag question
Bolle lens
Holle lens
Slide 8 - Drag question
Bolle
lens
Holle
lens
Dikker in het midden
Divergeren
Zit in je oog
Positieve lens
Convergeren
Negatieve lens
Vergrootglas
Dikker aan de zijkant
Slide 9 - Drag question
Divergeert het ingevallen licht
Positieve lens
Negatieve lens
Heeft een branddriehoek
Buigt licht af
Het beeld dat wordt gevormd door de lens staat op z'n kop
Eigenschap van een bolle lens
Is geen eigenschap van een bolle lens
Slide 10 - Drag question
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Sleep de woorden brandpunt, brandpuntsafstand en hoofdas op de juiste plaats in de tekening.
brandpuntafstand
Hoofdas
brandpunt
Slide 13 - Drag question
Brandpunt afstand
Voorwerpafstand
Beeldafstand
Slide 14 - Drag question
Ik weet wat:
het brandpunt is
het brandpunt is
A
Ja
B
nee
Slide 15 - Quiz
Wat is een brandpunt?
A
het punt waar lichtstralen bij elkaar komen
B
Het punt in de lens
C
een punt wat verbrand is
D
hetzelfde als een beeldpunt
