Les 1 07/03 1A/B
Le mardi 7 mars
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Le mardi 7 mars
Slide 1 - Slide
Plan du cours
1. Les buts du cours
2. Introduction unité 6
3. Prononciation: Apprendre 1
4. Regarder le vlog
5. Leren voor de toets
6. Doelen van de les behaald?
Slide 2 - Slide
1. Les buts du cours
Kennis:
-Je hebt de woordjes van apprendre 1 geoefend.
-Je hebt geleerd voor de toets over Unité 5
Luistervaardigheid:
-Je kan een vlog begrijpen waar Bram en David over het eten praten.
Slide 3 - Slide
2. Introduction: Unité 6
Les buts de l'unité 6:
-Le thème: la nourriture
-Het werkwoord ''prendre" (nemen),
-Het delend lidwoord,
-De hoeveelheidswoorden.
Aan het eind van dit unité kun je iets in een restaurant bestellen, en over je smaak praten.
Slide 4 - Slide
3. Apprendre 1 oefenen
Prends ton livre à la page 75 et lis les mots.
Slide 5 - Slide
4.Travail en autonomie
- Regarder le vlog
Fais les exercices 1 et 2 page 52.
Ben je al klaar?
Leer de stof van U5!
Slide 6 - Slide
Le verbe "vouloir" (willen)
Neem je blaadje met de werkwoorden, en vul het tabel in.
Je veux Ik wil
Tu veux Jij wilt
Il/elle/on veut Hij/zij/men wilt
Nous voulons Wij willen
Vous voulez Jullie willen/ u wilt
Ils/elles veulent Ze willen
Slide 7 - Slide
Grammaire II: Het bijvoeglijk naamwoord
- De vorm van een BN
-Hoort het BN bij een vrouwelijk woord? = +e = une jupe verte
-Hoort het BN bij een w. in het meervoud? = +s = les livres noirs
-Hoort het BN bij een wo. vr. en meerv.? = +es = les jupes vertes
Klopen deze zinnen?
Les chats noires mangent. Les filles blondees dansent.
Slide 8 - Slide
De plaats van een BN in een zin
Hoofdregel: het BN staat achter het zelfstandig naamwoord
= La table rouge/ un film intéressant...
Tip: de kleuren, nationaliteiten zijn altijd achter het ZN.
UITZONDERINGEN:Deze BN staan voor het ZN (= in het NL)
joli, grand, petit, bon/bonne (goed), beau/belle (mooi), nouveau/nouvelle (nieuw), vieux/vieille (oud).
Slide 9 - Slide
Tellen tot 70
- un, deux, trois, quatre, cinq, six, sept, huit, neuf et dix.
- 20 = vingt
- 30 = trente
- 40 = quarante
- 50 = cinquante
- 60 = soixante
- 70 = soixante-dix Let op: 71 = 60+11 etc...
Slide 10 - Slide
6. Quiz apprendre 1 page xx
Prends ton téléphone et va sur Quizlet live.
Utilise ton vrai prénom!
Bonne chance! :)
Slide 11 - Slide
Les buts du cours
Kennis:
-Je hebt de woordjes van apprendre 1 geoefend.
-Je hebt geleerd voor de toets over Unité 5
Luistervaardigheid:
-Je kan een vlog begrijpen waar Bram en David over het eten praten.
Slide 12 - Slide
Wat heb je tijdens de les geleerd?
