1. Bereid een paar zinnen voor om de vragen te beantwoorden. Schrijf ze op in "mes vacances".
2. Travaillez à deux. Stel de vragen aan elkaar en beantwoord ze.
3. Wat heeft je klasgenoot gedaan tijdens de vakantie? Schrijf een paar zinnen (in "les vacances de ...") om het te vertellen.
4. Lever je blad in
Let op de uitgangen als je de passé composé
met être gebruikt