De taal Java bestaat uit ongeveer vijftig Engelse woorden zoals import, public, class, while en void. Veel van die woorden zul je snel leren gebruiken omdat ze in vrijwel elk programma voorkomen. Daarnaast bestaat Java uit duizenden (!) voorgedefinieerde stukjes programma. Zo'n stukje programma heet een class (Nederlands: klasse). Een aantal hiervan zul je direct gebruiken in je programma's, maar de meeste heb je nu nog niet nodig en heel veel misschien wel nooit.