Dictee oefenen Alfa B 5.3
1 / 22
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat doe jij in de vakantie?
Slide 2 - Mind map
Wat is dit?
A
de stad
B
de hulp
C
het kantoor
D
de post
Slide 3 - Quiz
Wat is goed?
A
de chroente
B
de groente
C
de groentu
D
de grunte
Slide 4 - Quiz
Waar is deze vrouw?
In de ...
In de ...
Slide 5 - Open question
Luister en typ het woord
Slide 6 - Open question
Welk woord staat hier?
h-k-o-r-e-t-n-o-a-t
h-k-o-r-e-t-n-o-a-t
Slide 7 - Open question
Wat is goed?
A
het vakantie
B
de vakansie
C
de vakantie
D
het vakansie
Slide 8 - Quiz
Luister en typ het woord
Slide 9 - Open question
Waar zie je "het fruit"?
A
B
C
D
Slide 10 - Quiz
Welk woord staat hier?
p-w-k-e-e-r-e
p-w-k-e-e-r-e
Slide 11 - Open question
Luister en typ het woord
Slide 12 - Open question
Wat zie je hier?
A
de vakantie
B
je begint
C
per week
D
werken
Slide 13 - Quiz
Niet langzaam, maar ....
Slide 14 - Open question
Waar zie je "de kok"?
A
B
C
D
Slide 15 - Quiz
Wat zie je hier?
A
de post
B
het kantoor
C
de hulp
D
de stad
Slide 16 - Quiz
Typ zonder fouten:
U brengt post rond in de stad.
U brengt post rond in de stad.
Slide 17 - Open question
Typ zonder fouten:
U bent 18 jaar of ouder.
U bent 18 jaar of ouder.
Slide 18 - Open question
Typ zonder fouten:
U werkt 5 dagen in de week.
U werkt 5 dagen in de week.
Slide 19 - Open question
Typ zonder fouten:
Je plukt groente en fruit.
Je plukt groente en fruit.
Slide 20 - Open question
Typ zonder fouten:
In juli en augustus.
In juli en augustus.
Slide 21 - Open question
😒🙁😐🙂😃
