This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Inkopen en producten inkopen/bestellen
Boekje 27 inkopen
Taak 1 en 2
Slide 1 - Slide
1)het inkoopproces
Hoe je een offerte moet aanvragen;
Een inkooporder op te stellen;
Een orderbevestiging te controleren;
Wat de stappen van het inkoopproces in de goede volgorde zijn.
Slide 2 - Slide
2) producten inkopen/bestellen
1. Wat de stappen van het inkoopproces zijn;
2. Welke formulieren je gebruikt bij het inkoopproces;
3. Op welke afdeling in een bedrijf een bepaald onderdeel van het inkoopproces wordt gedaan.
Slide 3 - Slide
Wat gebruik je om de beste leverancier te kiezen
A
Factuur
B
Pakbon
C
Offerte
D
Orderbevestiging
Slide 4 - Quiz
Wat gebruik je om de inkooporder te controleren
A
Factuur
B
Pakbon
C
Offerte
D
Orderbevestiging
Slide 5 - Quiz
Waar staat hoeveel je moet betalen
A
Factuur
B
Pakbon
C
Offerte
D
Orderbevestiging
Slide 6 - Quiz
Wat is het verschil tussen inkopen en bestellen
A
Er is geen verschil het is gewoon een ander woord
B
Bij inkopen gaat het om dure producten en bij bestellen op goedkopere
C
Bestellen heeft met de verkopen en inkopen met inkopen
D
Bij inkopen gaat het om een eerste keer en bij bestellen om producten die je al eerder hebt gekocht
Slide 7 - Quiz
Inkoopproces
Slide 8 - Slide
Inkopen
De kostprijs wil je zo laag mogelijk houden, daarom denk je goed na over de inkoop.
Inkopen is het kopen van producten die noodzakelijk zijn om het bedrijf te runnen. Deze inkoop wordt ook wel handelsvoorraad genoemd.
Zodra je deze producten aan wilt vullen ga je een herhaalinkoop doen, ook wel bestellen.
De inkoopprijs is de prijs die jij aan de leveranciers betaalt.
Om producten te verkopen is een goede communicatiebelangrijk.
Slide 9 - Slide
Hoe en waar inkopen?
Het inkoopbeleid heeft als doel:
De juiste producten op voorraad zijn.
Er voor een goede prijs wordt ingekocht.
Er voldoende producten op voorraad zijn.
Producten tijdig worden geleverd.
Producten op de juiste plaats worden geleverd.
Producten die gekocht zijn aansluiten bij de behoeften van de klant.
Bij het inkopen moet je rekening houden met de houdbaarheid. Dat gaat om bederven van producten, maar ook om ‘hypes’.
Slide 10 - Slide
Offerte
Een offerte vraag je aan voor het vergelijken van de uiteindelijke prijs. Het is een aanbod van een leverancier.
In een offerte geeft de leverancier aan:
Slide 11 - Slide
Offerte beoordelen
Voordat je een beslissing gaat maken neem je de offerte nauwkeurig door. Je let hierbij op:
Productomschrijving
Producteisen
Prijzen en kortingen
Levermoment
Afleveradres
Is de leverancier denk je betrouwbaar?
Slide 12 - Slide
Onderhandelen
Een onderhandeling is een proces waarmee twee personen of groepen proberen om door middel van voorstellen en tegenvoorstellen het eens te worden.
Als je gaat onderhandelen bereidt dit dan goed voor:
Bestellen is eenvoudiger dan inkopen. Afspraken zijn dan al gemaakt en je weet wat je precies wilt bestellen.
Slide 13 - Slide
Aan de slag
Ga naar boomberoepsonderwijs en pak boekje 26 'wat mag het kosten' erbij!
Taak 1: 3 en 4
Taak 2: 3 t/m 12
timer
15:00
Slide 14 - Slide
Leerdoelen taak 3
In deze taak:
Verwerk jij de contante inkoop in de administratie
Verwerk jij de inkoop op rekening in de administratie
In deze taak leer je:
Inkopen verwerken in de administratie
Wat het gevolg van inkopen is op de winst
Slide 15 - Slide
Leerdoelen taak 4
In deze taak:
Verwerk je betalingen van inkoopfacturen per bank in Excel.
Maak je een poster met de stappen voor het verwerken van de inkopen.
In deze taak leer je:
Wat er gebeurt met de winst als je een inkoopfactuur betaalt.
Wat er gebeurt met je voorraad als je een inkoopfactuur betaalt.
Slide 16 - Slide
Inkopen verwerken in de administratie
Alle inkopen verwerk je in de administratie. Bij de contante inkoop is de kassabon je boekingsstuk. Naast de contante inkoop zijn er inkopen op rekening. Hier is dan de factuur je boekingsstuk.
Slide 17 - Slide
Inkoop incl. BTW
Inkoop op rekening goederen voor € 3.630 incl. BTW
Voorraad + 3.000 Crediteuren + 3.630
Te vorderen BTW + 630
Slide 18 - Slide
5. Maak de journaalposten van onderstaand financieel feit. IF354 Factuur ontvangen van Brands voor de inkoop van Bergschoenen 4356,00. Omzetbelasting 21 % 756,00
Te gebruiken grootboekrekeningen: 700 = voorraad goederen, 161 te vorderen btw hoog, 163 te betalen btw hoog, 140 Crediteuren, 130 debiteuren.
Slide 19 - Open question
Op 22 augustus creditnota verzonden naar Restaurant Schuimspaan te Rotterdam wegens terug ontvangen blikjes Redbull. Het bedrag van de creditnota is 1362,50 inclusief btw. De inkoopprijs van de verkopen bedroeg 960,- Geef de journaalpost.
Slide 20 - Open question
Aan de slag
Ga naar boomberoepsonderwijs en pak boekje 26 'wat mag het kosten' erbij!