3. De verstedelijking van Nederland

4.3 De verstedelijking van Nederland

1 / 35
next
Slide 1: Slide
aardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

4.3 De verstedelijking van Nederland

Slide 1 - Slide

Wat moet je kennen/kunnen?
✅ Hoe zie je de verstedelijking terug in de inrichting van Nederland?

◉ Je kunt voorbeelden geven van herinrichting in gebieden met bevolkingskrimp
◉ Je kunt verklaren waardoor de suburbanisatie op gang kwam.
◉ Je kunt de gevolgen van suburbanisatie benoemen voor de steden en voor het landelijk gebied.
◉ Je kunt verklaren waardoor de re-urbanisatie op gang kwam.
◉ Je kunt de gevolgen van re-urbanisatie benoemen voor de steden en voor het landelijk gebied.

Slide 2 - Slide

Begrippen
✅ agglomeratie, landelijk gebied, mobiliteit, re-urbanisatie, ruimtegebruik, stedelijk gebied, stedelijke zone, suburbanisatie, urbanisatie, verstedelijking, welvaart

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Oorzaken verstedelijking na 1880
Oorzaken verstedelijking na 1880:
  • Opkomst van de industrie in de steden (werk).
  • Mechanisering landbouw (minder werk op platteland).
Gevolg hoog verstedelijkingstempo
Gevolg hoge verstedelijkingstempo: 
  • Woondichtheid in stad neemt toe.
  • Stad slokt omringende platteland op > agglomeratie

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Suburbanisatie:       verhuizen van stad           naar omliggende platteland
Welvaart: lonen stijgen, duurder huis kopen of huren
Mobiliteit: geld om auto te kopen, afstand woonplaats-werkplaats kan groter zijn.
Kleine woningen, nauwelijks groen, nauwe straten, geluids-en stankoverlast
Na 1960
Huis met tuin in dorpen, kinderen veilig buiten spelen.
Gevolg
Steden en dorpen groeien aaneen tot agglomeraties en stedelijke gebieden.
Daling aantal inwoners in grote steden.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Re-urbanisatie
Re-urbanisatie:
- na 1980
- Oorzaak: verandering ruimtegebruik:
  • Veel winkels en uitgaansgelegenheden in de binnenstad.
  • Verlaten fabrieksterreinen en oude haventerreinen veranderen in luxe woongebieden (De industrie verdween uit de steden omdat ze in de binnenstad voor veel stank en lawaai zorgden en omdat veel fabrieken failliet gingen door concurrentie lagelonenlanden.)
  • Industrie maakt plaats voor kantoren.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Noem 2 gevolgen van de daling van het geboortecijfer in Nederland

Slide 15 - Open question

Welke 4 groepen migranten zijn er in Nederland?

Slide 16 - Open question

Een verzorgingsgebied is het gebied waar de klanten van een voorziening vandaan komen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Wat is reikwijdte?
A
Afstand tot voorzieningen
B
Afstand die klanten willen afleggen voor de voorzieningen
C
Hoe ver weg de klanten wonen
D
Het gebied waar de voorziening verantwoordelijk voor is

Slide 18 - Quiz


Welk begrip hoort bij de afbeelding?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Re-urbanisatie

Slide 19 - Quiz

Wat is urbanisatie?
A
Mensen trekken naar de dorpen.
B
Mensen verhuizen.
C
Mensen verhuizen naar de steden.
D
Mensen zijn op zoek naar ruimte en een grote woning.

Slide 20 - Quiz

Wat is suburbanisatie?

Slide 21 - Open question

Wat is een gevolg van suburbanisatie in Nederland?
A
Er ontstaan agglomeraties.
B
Er verdwijnen voorzieningen in de dorpen.
C
De werkgelegenheid in de stad verdween.
D
Mensen kregen een auto.

Slide 22 - Quiz

Wat is een agglomeratie? Leg uit

Slide 23 - Open question


Welk begrip past bij deze afbeelding?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Re-Urbanisatie

Slide 24 - Quiz


Welk begrip hoort bij de afbeelding?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Re-urbanisatie

Slide 25 - Quiz

Kies de juiste volgorde van migratie binnen Nederland
A
Urbanisatie-reurbanisatie- suburbanisatie
B
Reurbanisatie-suburbanisatie-urbanisatie
C
Suburbanisatie-urbanisatie-reurbanisatie
D
Urbanisatie-suburbanisatie-reurbanisatie

Slide 26 - Quiz


Welk begrip past bij deze afbeelding?
A
Urbanisatie
B
Stedelijke zone
C
Re-urbanisatie
D
Agglomeratie

Slide 27 - Quiz

Wat is het grootste stedelijk gebied van Nederland?

Slide 28 - Open question

Wat is een agglomeratie?
A
Een stad met de daar aan vast gegroeide randgemeenten
B
Verschillende steden die met elkaar samen werken
C
Alle voorzieningen van een stad
D
Een recreatiegebied vlak bij een stad

Slide 29 - Quiz

Stad
Agglomeratie
Stedelijk gebied
Stadsgewest

Slide 30 - Drag question

Agglomeratie
Stadsgewest
Stedelijk gebied

Slide 31 - Drag question

Wat is re-urbanisatie?
A
Mensen verhuizen van het platteland naar de stad
B
Mensen verhuizen van de stad naar het platteland
C
Mensen verhuizen weer van het platteland terug naar de stad
D
Mensen verhuizen weer van de stad terug naar het platteland

Slide 32 - Quiz

Plaats de drie processen in de juiste volgorde.
Re-urbanisatie
Urbanisatie
Suburbanisatie

Slide 33 - Drag question

Urbanisatie
Suburbanisatie
Re-urbanisatie
Forenzen
Verpaupering
Station
Kinderarbeid
Voetgangersgebied

Slide 34 - Drag question

Begrippen
agglomeratie       Een stad met de daaraan vastgegroeide steden en dorpen.
landelijk gebied   Gebied met weinig bebouwing en veel open ruimte. Een andere naam is platteland.
mobiliteit               De verplaatsing van mensen en goederen met behulp van een vervoermiddel.
re-urbanisatie      Als het aantal inwoners van de stad na vele jaren van bevolkingsafname weer toeneemt.
ruimtegebruik      De inrichting van stad en platteland voor wonen, werken, verkeer, recreatie en 
                                 andere functies.
stedelijk gebied    Agglomeraties en steden die dicht bij elkaar liggen. Heet ook stedelijke zone.
stedelijke zone     Agglomeraties en steden die dicht bij elkaar liggen. Heet ook stedelijk gebied.
suburbanisatie     De verstedelijking van het landelijk gebied door migratie vanuit een stad.
urbanisatie            Stijging van het percentage mensen dat in een stad woont. Heet ook verstedelijking.
verstedelijking     Stijging van het percentage mensen dat in een stad woont. Heet ook urbanisatie.
welvaart                Toestand waarin het economisch goed gaat met een gebied en de mensen die er wonen.

Slide 35 - Slide