This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
H2 | Wat voor consument ben jij?
e3ka.ec1 - 11.10.2024
Slide 1 - Slide
Wat voor consument ben jij?
Waar let jij op als je chocolade koopt? Zet het in jouw volgorde:
Op plek 1 staat het onderdeel wat je het belangrijkst vindt
prijs - gevolgen voor het milieu - wel of geen keurmerk - smaak - merk
Slide 2 - Slide
Opbouw les
Stof 2.1 en 2.2 herhalen door kleine opdrachten
Herhalingsopdrachten maken
Herhalingsopdrachten bespreken
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van de les kan de leerling:
Leerdoel 1: in eigen woorden uitleggen wat consumentenorganisaties, een vergelijkend warenonderzoek en keurmerken zijn.
Leerdoel 2: prijzen omrekenen naar een standaardhoeveelheid en een prijsverschil in procenten uitrekenen.
Leerdoel 3: vier wetten benoemen die consumenten beschermt.
Slide 4 - Slide
Consumentenorganisaties
A
zorgen ervoor dat je de hoogste kortingen krijgt
B
zijn bedrijven waar consumenten kunnen werken
C
komen op voor de rechten en plichten van de consument
D
als je product stukgaat kun je bij hun terecht
Slide 5 - Quiz
Wat doet een vergelijkend warenonderzoek?
A
Advies geven over de rechten van de consument.
B
Onderzoek doen naar consumenten-organisaties.
C
Dezelfde producten van verschillende merken testen.
D
Niets
Slide 6 - Quiz
Wat is de prijs voor 500 gram Heinz ketchup?
A
€ 1,25
B
€ 3
C
€ 3,18
D
€ 4,20
Slide 7 - Quiz
Waarvoor dient een keurmerk op producten?
A
om te laten zien dat het van een goed merk is
B
om te laten zien dat het voor kinderen is
C
om te laten zien dat het product aan bepaalde eisen voldoet
Slide 8 - Quiz
Een Bosch-vaatwasser kost bij Elektrogigant 579,- en bij Witgoeddiscounter 639,-. Bereken hoeveel procent de vaatwasser bij Witgoeddiscounter duurder is dan bij Elektrogigant
A
9,4
B
10,3
C
9,3
D
10,4
Slide 9 - Quiz
Als consument heb ik altijd recht op ....
A
de beste prijs
B
een deugdelijk product
C
korting
D
geld terug
Slide 10 - Quiz
Als een product voor schade zorgt, moet de fabrikant dit vergoeden. Dit staat in de:
A
Warenwet
B
Wet productaansprakelijkheid
Slide 11 - Quiz
Hoe noemen we de wet die regelt dat je producten binnen veertien dagen mag terugsturen als je online koopt?
A
Warenwet
B
Colportagewet
C
Wet productaansprakelijkheid
D
Wet koop op afstand
Slide 12 - Quiz
Wat is een voorbeeld van Consumer Power?
A
Judith besluit om in haar eentje geen ongezond eten te halen.
B
Een groep consumenten koopt geen plofkip meer.
C
Het vergelijken van producten van verschillende merken.
Slide 13 - Quiz
Opdracht
Wat? Herhalingsopdrachten 2.1 en 2.2 blz. 58
Hoe? Zelfstandig
Hulp? Docent
Tijd? 10 minuten
Klaar? Iets voor jezelf
Uitkomst? Geoefend met paragraaf 2.1 en 2.2
timer
10:00
Slide 14 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van de les kan de leerling:
Leerdoel 1: in eigen woorden uitleggen wat consumentenorganisaties, een vergelijkend warenonderzoek en keurmerken zijn.
Leerdoel 2: prijzen omrekenen naar een standaardhoeveelheid en een prijsverschil in procenten uitrekenen.
Leerdoel 3: vier wetten benoemen die consumenten beschermt.