Tib blok 2 les 3 zelfstandig naamwoord

Blok 2, les 3
Nodig:
boek bladzijde 34 en 35
werkboek bladzijde 15
wisbordje en stift
pen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Blok 2, les 3
Nodig:
boek bladzijde 34 en 35
werkboek bladzijde 15
wisbordje en stift
pen

Slide 1 - Slide

Doel van deze les
  • Ik weet wat een zelfstandig naamwoord is.
  • Ik weet dat je voor een zelfstandig naamwoord andere woorden kunt zetten.
  • Ik kan het zelfstandig naamwoord herkennen in een zin. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Even herhalen, wat zijn de lidwoorden ook alweer?

Slide 4 - Slide

Hoe herken je een zelfstandig naamwoord?
  1. Mensen, dieren, dingen en planten.
  2. Je kan er een lidwoord voor zetten. 
  3. Namen van mensen, dieren en dingen.


Slide 5 - Slide

Mensen, dieren, dingen

Slide 6 - Mind map

Nu jullie
Schrijf voor elkaar een zin op je wisbordje met een zelfstandig naamwoord er in. Allebei klaar? Wisselen maar. 
Kan je schoudermaatje het zelfstandig naamwoord in jouw zin onderstrepen? 

Slide 7 - Slide

Wat is het zelfstandig naamwoord in de volgende zin?

Ik ga vandaag met de fiets.
A
Ik
B
Ga
C
Vandaag
D
Fiets

Slide 8 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord in de volgende zin?

Loop je mee naar mijn huis?
A
Je
B
Huis
C
Loop
D
Mijn

Slide 9 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord in de volgende zin?

De lucht is blauw en ik hou van jou!
A
Lucht
B
Blauw
C
Ik
D
Jou

Slide 10 - Quiz

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in de volgende zin? (Meerdere antwoorden kiezen)

Ik had een droom over de school.
A
Ik
B
Had
C
Droom
D
School

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in de volgende zin? (Meerdere antwoorden kiezen)

De klas van groep 5 is leuk.
A
Klas
B
van
C
groep
D
leuk

Slide 12 - Quiz

Blok 2 les 3
1. Maak opdrachten 
2. Maak opdrachten 5 en 6 in je werkboek.

Klaar? Maak opdracht 8 en  >>S uit je boek (in je schrift).

Slide 13 - Slide

Gooi de dobbelsteen!
Wat was het doel?                                                                     Wat was het doel?

Hoe ging het samenwerken?                                               Kon je je concentreren?

Wat vond je moeilijk?                                                                Wat lukte goed?

Slide 14 - Slide