2G FR week 23

Bonjour 2G!
Semaine 23
1 juin à 5 juin
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare school

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour 2G!
Semaine 23
1 juin à 5 juin

Slide 1 - Slide

Qu'est que tu vas faire?
-On répète
- répondre aux questions et faire les exercices
- chapitre 4: je révise
-les devoirs

Slide 2 - Slide

D'abord....
Naast de lessen in LessonUp werk je online aan de oefeningen van het boek op ELO.
Het is verplicht!

Slide 3 - Slide

Répondre aux questions et faire les exercices



Bekijk de volgende slides en beantwoord de vragen.
De slides gaan over verschillende onderwerpen die in het verleden voorbij zijn gekomen in de lessen Frans.
Dit kunnen ook onderwerpen zijn uit leerjaar 1.
*Frans is een opbouwend vak. Dat betekent dat vocabulaire en grammatica terugkomen. Dit is van belang om de taal te leren.

Slide 4 - Slide

Sleep het uitgesproken woord naar het juiste geschreven woord.
frère
parents
père
mère
enfant
cousine

Slide 5 - Drag question

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
regarder
Nous regardons
Vous regardez

Slide 6 - Drag question

Koppel de Franse klanken met de Nederlandse klanken
OU
bonjour
OI
trois
AU
jaune
AI
maison
EU/OEU
jeu/oeuf
UI
suis
OE
WA
OO
È
EU
U van duf
WIE

Slide 7 - Drag question

Avoir
Être
parler
arriver
téléphoner
louer
manger
aller
être
partir
avoir
rester

Slide 8 - Drag question

Nu jullie weer..
La piscine de Jean est (petit,-) ………… celle de Pierre.
A
plus petit que
B
moins petit que
C
plus petite que
D
moins petite que

Slide 9 - Quiz

Le footballeur est (bon, +) …………………..l'entraîneur.
A
plus bon que
B
meilleure que
C
meilleur que
D
moins bon que

Slide 10 - Quiz

Wat is het juiste antwoord: De Eiffeltoren is hoger dan de Sacré Coeur.
A
La Tour Eiffel est plus haute que le Sacré Coeur.
B
La Tour Eiffel est plus hautes que le Sacré Coeur.
C
La Tour Eiffel est plus haut que le Sacré Coeur.
D
La Tour Eiffel est plus hauts que le Sacré Coeur.

Slide 11 - Quiz

Ma mère est (petit, +/-)……………...ma tante.
A
plus petit que
B
aussi petite que
C
aussi petit que
D
moins petite que

Slide 12 - Quiz

les devoirs
Ga naar chapitre 4: je révise
klik op 'hoofdstukopening'
Maak exercice 3:je révise
en exercice 4: je révise.
Deze oefeningen gaan over grammaticaonderdelen die behandeld zijn in voorgaande hoofdstukken.
Bon travail et à bientôt!

Slide 13 - Slide