H10 Werktuigen KB

Soorten krachten
1 / 21
next
Slide 1: Mind map
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Soorten krachten

Slide 1 - Mind map

10.1 Krachten
Een kracht is een vector, want een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt

Lengte van de pijl = grootte van de kracht. 
Richting van de pijl = richting van de kracht. 
Beginpunt van de pijl = aangrijpingspunt van de kracht. 

Slide 2 - Slide


Wat is de formule voor de zwaartekracht?
A
Fz = m : g
B
Fz = m x g
C
Fz = m x 10
D
Fz = g : m

Slide 3 - Quiz

Formule zwaartekracht
Fz = m x g 
kg 
kilogram

Slide 4 - Slide

Kracht bepalen met krachtenschaal

Slide 5 - Slide

Magnetische krachten
Veldlijnen

Slide 6 - Slide

Elektrische krachten

Slide 7 - Slide

Maken 10.1
Vanaf bladzijde 80 
Opgave 1 t/m 11

Slide 8 - Slide

10.2 Hefbomen
Een hefboom vergroot je kracht.
Een hefboom heeft altijd een draaipunt.
Enkele en dubbele hefbomen.






Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Werkkracht, last, werkarm en lastarm

Slide 11 - Slide

Regel
Als de werkarm n keer zo groot is als de lastarm, is de last n keer zo groot als de werkkracht. 

Slide 12 - Slide

Maken 10.2
Vanaf bladzijde 90 
Opgave 1 t/m 7, 9 en 10 

Slide 13 - Slide

Vaste katrol zit vast aan het plafond
Losse katrol zit vast aan de last en beweegt mee met de last.
Het hele system van katrollen heet een takel en wordt gebruikt om dingen makkelijker op te tillen

Slide 14 - Slide

Regels voor katrollen
Vaste katrol: verandert de richting 
van de kracht.

Losse katrol: verkleint de kracht die 
nodig is. Maar vergroot de hoeveelheid 
touw die je binnen moet halen, met het aantal touwen waaraan de losse katrol hangt. 
Vaste katrol
Losse
katrol

Slide 15 - Slide

Katrollen en Takels
2 katrollen dus de kracht van de last kun je delen door 2 en er is 2x zoveel touw nodig. 
3 katrollen dus de kracht van de last kun je delen door 3 en er is 3x zoveel touw nodig. 
4 katrollen dus de kracht van de last kun je delen door 4 en er is 4x zoveel touw nodig. 

Slide 16 - Slide

Maken 10.3
Vanaf bladzijde 102 
Opgave 1 t/m 9 

Slide 17 - Slide

Druk

Slide 18 - Slide

Druk berekenen:
druk hangt af van kracht en oppervlakte 
kracht
Kracht (F) berekenen je met de volgende formule:

F = m x g 

F = kracht in Newton (N)
m = massa in kilogram (kg)
g = valversnelling in newton per kg (N/kg), deze is op aarde altijd 10 N/kg
eenheden
De druk kan je berekenen in verschillende eenheden.
1 Pa = 1 N/m2

Slide 19 - Slide

Eric is 66 kg. De zolen van zijn schoenen hebben elk een oppervlak van 300 cm2. Hoe groot is de druk die Eric op de grond uitoefent als hij met beide schoenen op de grond staat? Schrijf de berekening op.

Slide 20 - Open question

Maken 10.4
Vanaf bladzijde 112 
Opgave 1 t/m 13 
*Maak van opgave 8 alleen a, c en f

Slide 21 - Slide