7 BS 3 beenverbindingen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

Thema 7 

BS 3 Beenverbindingen

lesdoelen

• Je kunt verschillende beweeglijke en onbeweeglijke verbindingen noemen
• Je kent de onderdelen van een gewricht en kunt de functies toelichten 
• Je kunt uitleggen welke typen gewrichten er zijn en hierbij voorbeelden noemen

deel van het skelet dat bestaat uit de schouderbladen en de sleutelbeenderen

deel van het skelet dat bestaat uit de borstwervels, de ribben en het borstbeen

deel van het skelet dat bestaat uit de heupbeenderen en het heiligbeen

schoudergordel

borstkas

bekken

Wat zijn de functies van het skelet?

1. Beweging, vorm, lenigheid, stevigheid
2. Vorm, bescherming, stevigheid, beweging
3. Bescherming, kracht, lenigheid, beweging
4. Vorm, bescherming, kracht, stevigheid

Hoe komt het dat het skelet van baby nog zo flexibel is?
Het skelet bestaat voornamelijk uit

1. Kraakbeenweefsel
2. Botweefsel
3. spons
4. elastiek

Skelet
Uit hoeveel botten bestaat het skelet van een volwassene?

1. 106
2. 206, Bram had gelijk :)
3. 176
4. 236

In de afbeelding zie je een schematische tekening van het
skelet van de mens. Een aantal botten is genummerd.

Wat is aangegeven met nummer 18?

1. Halswervels
2. Borstwervels
3. Heiligbeen
4. Lendewervels

In de afbeelding zie je een schematische tekening van het skelet van de mens. Een aantal botten is genummerd.

Wat is aangegeven met nummer 22?

1. Dijbeen
2. Scheenbeen
3. Heupbeen
4. Bovenbeen

Hiernaast is het skelet van een hond getekend. De namen van de botten van een hond zijn hetzelfde als bij de mens.

Wat is de naam van het bot dat is aangegeven met de letter P?

1. Halswervel
2. Staartwervel
3. Borstwervel
4. Lendenwervel

Je ziet een gedeelte van het skelet van de mens.

Wat stellen de nummers 3 en 6 voor?

1. 3 = spaakbeen 6 = middenhandsbeentjes
2. 3 = ellepijp 6 = handwortelbeentjes
3. 3 = spaakbeen 10 = handwortelbeentjes
4. 3 = ellepijp 10 = middenhandsbeentjes

Je ziet een gedeelte van het skelet van de mens.
Wat stellen de nummers 8 en 10 voor?

1. 8 = spaakbeen 10 = middenhandsbeentjes
2. 8 = spaakbeen 10 = handwortelbeentjes
3. 8 = ellepijp 10 = middenhandsbeentjes
4. 8 = ellepijp 10 = handwortelbeentjes

Kijk naar de tekening van het skelet van een Caraïbische zeekoe. In vergelijking met het skelet van een mens ontbreken er bij een zeekoe botten.
Welk bot ontbreekt bij de zeekoe?

1. Schouderblad
2. Opperarmbeen
3. Rib
4. Dijbeen

Wat voor soort ganger is een olifant?

De kat is een ......ganger

Als je een bot in zoutzuur legt

1. Lost lijmstof op waardoor het makkelijk breekt
2. Lost kalkzout op waardoor het makkelijk breekt
3. Lost lijmstof op waardoor het makkelijk buigt
4. Lost kalkzout op waardoor het makkelijk buigt

Sleep de onderdelen naar het juiste plaatje

Vooral

kraakbeen-weefsel

Botten met

weinig lijmstof en veel

kalk

Botten met veel lijmstof en weinig kalk

Buigzaam skelet

Breekbaar skelet

Beenverbindingen

Botten in je lichaam zitten aan elkaar vast. Dit noem je de beenverbindingen. Er zijn vier soorten beenverbindingen. Sommige zijn beweegbaar, andere niet. 

De beenverbindingen

De bouw van een gewricht

Typen gewrichten

Typen gewrichten

Typen gewrichten:

laat schouders draaien

Welk gewricht?

Laat armen/benen bewegen

Welk gewricht?

rolgewricht

Was mijn uitleg duidelijk voor jou?

😒🙁😐🙂😃

In de afbeelding is een deel van het skelet van de mens schematisch getekend.
Welke verbinding is er tussen de delen 1 en 2 in de afbeelding?

1. Botten zijn vergroeid
2. Een gewricht
3. Een naad
4. Kraakbeen

Wat voor beenverbinding is de knie?

1. Kraakbeenverbinding
2. Vergroeid
3. Gewricht
4. Naden (naadverbinding)

Hoe noem je deze beenverbinding?

1. Gewricht
2. Vergroeid
3. Kraakbeen
4. Naad

In de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend. Bij welke van deze beenverbindingen is de minste beweging mogelijk?

1. Bij 1
2. Bij 2
3. Bij 3

Welke beenverbindingen zijn beweeglijk

1. 1, 2 en 3
2. 1 en 2
3. 2 en 3
4. 1 en 3

Waar zorgen de kapselbanden voor?
De kapselbanden zorgen ervoor dat...

1. het gewricht minder snel slijt
2. het gewricht soepel kan bewegen
3. de botten in het gewricht op hun plek blijven

huiswerk

we maken samen: opdracht 13 en 14

huiswerk opdracht 13 t.m 18