Je kunt de volgende zinsdelen benoemen:
- Persoonsvorm ( )
- Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde {(pv)} + {overige ww}; {(pv)} + [nw. deel] + {overige ww}
- Onderwerp ( )
- Lijdend voorwerp _____________
- Meewerkend voorwerp ____________
- Bijwoordelijke bepaling ______
▼ ▼
Je weet dat een bijvoeglijke bepaling een zinsdeelstuk is (onderdeel van een zinsdeel) en extra informatie geeft.