H3 Grammatica Bijv.bep + tw

 
Uitleg bijvoeglijke bepaling

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 
Uitleg bijvoeglijke bepaling

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je kunt de volgende zinsdelen benoemen:
- Persoonsvorm ( )
- Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde {(pv)} + {overige ww};  {(pv)} + [nw. deel] + {overige ww}
- Onderwerp ( )
- Lijdend voorwerp  _____________
- Meewerkend voorwerp        ____________
- Bijwoordelijke bepaling          ______
                                                          ▼           ▼
Je weet dat een bijvoeglijke bepaling een zinsdeelstuk is (onderdeel van een zinsdeel) en extra informatie geeft.

Slide 2 - Slide

Ontleed:
Op zijn eerste plaats is de kleine jongen absoluut trots.

Slide 3 - Open question

Op zijn eerste plaats / {(is)} / (de kleine jongen) /absoluut
▼                                  ▼                                                        ▼           ▼ 
[trots].

Slide 4 - Slide

Verdeel de zin in zinsdelen:
1 De eigenaar heeft de boete na de rechtszitting betaald.

Slide 5 - Open question

Verdeel de zin in zinsdelen:
2 De boze eigenaar heeft de hoge boete na de rechtszitting betaald.

Slide 6 - Open question

Verdeel de zin in zinsdelen:
3 De boze eigenaar van de sportauto heeft de hoge boete voor de snelheidsovertreding na de rechtszitting betaald.

Slide 7 - Open question

Wat valt op?
1 De eigenaar | heeft | de boete | na de rechtszitting | betaald.
2 De boze eigenaar | heeft |de hoge boete |na de rechtszitting |betaald.
3 De boze eigenaar van de sportauto | heeft |de hoge boete voor de snelheidsovertreding |na de rechtszitting |betaald. 

Slide 8 - Slide

Zinsdelen en zinsdeelstukken
- Persoonsvorm
- Werkwoordelijk gezegde(of naamwoordelijk gezegde)
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
----------------------------------
- Bijvoeglijke bepaling

Zinsdelen
Zinsdeelstukken

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Ontleed de volgende zin:
De populaire artiest loopt altijd met een grote, zwarte hond.

Slide 17 - Open question

Op zolder vond ik gisteravond de fotoboeken uit mijn kindertijd.

Slide 18 - Open question

Mijn kleine zusje speelt dagelijks met de oude lappenpop van  
Jannita.


Slide 19 - Open question

Goedemorgen!
10 minuutjes in stilte lezen.

Herhaling bijvoeglijke bepaling.
Ondergeschikte bijwoordelijke bepaling.
Aan de slag!

Telwoorden
timer
10:00

Slide 20 - Slide

Aan de slag!
Lees nu eerst van de groene tekst (blz. 88) het stukje over de ondergeschikte bijwoordelijke bepaling.

Maak vervolgens opdr. 4.
timer
15:00

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?

"Mijn boek is kapot."
A
Mijn
B
boek
C
is
D
kapot

Slide 24 - Quiz


Wat is geen lidwoord?
A
De
B
Een
C
Hen
D
Het

Slide 25 - Quiz


Hoe noemen we alle overige werkwoorden in een zin?
A
Zelfstandig werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Koppelwerkwoord
D
Hulpwerkwoord

Slide 26 - Quiz


Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
... zelfstandig naamwoord
B
... werkwoord
C
... bijvoeglijk naamwoord
D
... lidwoord

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide


Wat is een bepaald hoofdtelwoord?
A
eerste
B
laatste
C
vier
D
veel

Slide 30 - Quiz

Aan de slag!
Grammatica woordsoorten - telwoorden (blz. 90-91)

Lastig? Maak opdr. 1, 2 en 4.
Niet zo lastig? Sla opdr. 1 dan over. 

Je mag dit online maken. 

Slide 31 - Slide