VWO 4 - Democratische Rechtsstaat - Les 13 (Schoolstrijd)

Vandaag
Welkom!

Toetsvragen bespreken

Uitleg: de schoolstrijd

Opdracht: formatiespel

Lesdoel evaluatie
Aan het einde van de les kun je:
  • Een uitleg geven bij de politiek-maatschappelijke stromingen.
  • Je inleven in de standpunten van een politiek-maatschappelijke stroming.

1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vandaag
Welkom!

Toetsvragen bespreken

Uitleg: de schoolstrijd

Opdracht: formatiespel

Lesdoel evaluatie
Aan het einde van de les kun je:
  • Een uitleg geven bij de politiek-maatschappelijke stromingen.
  • Je inleven in de standpunten van een politiek-maatschappelijke stroming.

Slide 1 - Slide

Terughoudend - dingen bij het oude laten - macht bij de koning
Godsdienstige ideeën moeten via de politiek tot uiting komen.
Politieke stroming die opkomt voor de zwakkeren (vaak arbeiders).
Vrijheid voor de burger, tegenstanders van de volledige macht van de koning.
Stroming die streeft naar emancipatie voor de vrouw.
Conservatisme
Liberalisme
Confessionalisme
Feminisme
Socialisme

Slide 2 - Drag question

Opdracht: toetsvragen
Oefenen met bronopgaven

Wat? Je beantwoordt de bronopgaven die op het werkblad staan. Denk goed na over hoe je de opdracht gaat aanpakken. Maak eventueel gebruik van je 'Denk Historisch' boekje.
Waarom? Met deze werkvorm oefen je met het beantwoorden van bronvragen. Hierdoor zul je vragen op de toets beter kunnen beantwoorden.
Hoe? Je werkt in duos/drietallen.
Hoe lang? 15 minuten
Als je eerder klaar bent? Feniks TK h4
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Opdracht 1
Gebruik bronnen 1 en 2
  • Geef twee redenen waarom de Amerikaanse opstandelingen het plakkaat van Verlatinghe een inspirerend voorbeeld vonden. (2p)
  • Tegen welke vorst was het plakkaat van Verlatinghe gericht en tegen welke de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring? (2p)
  • Uit welke zinsneden uit beide bronnen blijkt dat opstand tegen een vorst is toegestaan? (2p)
  • Beredeneer wat de filosoof Thomas Hobbes van beide verklaringen zou hebben gevonden. (2p)

Slide 4 - Slide

Opdracht 1
  • Een vorst is niet door God aangesteld, dus ook de koning van Groot-Brittannië niet. Als een koning niet goed functioneert, mag hij worden afgezet.
  • Het plakkaat van Verlatinghe tegen Filips II, de Onafhankelijkheidsverklaring tegen koning George III.
  • Het plakkaat van Verlatinghe: ‘mogen zijn onderdanen hem afzweren’. De Onafhankelijkheidsverklaring: ‘het volk het recht heeft de regeringsvorm (en dus de regering) te veranderen of teniet te doen.’
  • Hobbes vond dat de koning voor altijd, bij contract was aangesteld en dus niet mocht worden afgezet. Hij zou het oneens zijn met beide verklaringen.

Slide 5 - Slide

Opdracht 2
Gebruik bron 3.

  • Waaruit kun je afleiden dat tekenaar Albertus Verhoesen het tekenen van deze spotprent als een vorm van actief burgerschap zag? (2p)
  • Waartegen protesteerden de Belgen in 1829? (1p)
  • Welke boodschap wilde Albertus Verhoesen overdragen? Gebruik elementen uit de spotprent bij je antwoord. (2p)

Slide 6 - Slide

Opdracht 2
  • Hij geeft met zijn spotprent zijn mening weer over hoe de Belgen tegen vrijheid van meningsuiting aankeken en draagt zo een politiek standpunt uit.
  • Tegen de beperking van de persvrijheid.
  • Dat de Belgen niet zo moeten zeuren, omdat de journalisten toch alleen maar verkeerde dingen schrijven en de Belgen net doen alsof de duivel zich over Willem I uitspreekt.

Slide 7 - Slide

Opdracht 3
Gebruik bron 4.
  • Verklaar waarom de tekenaar Emily Davison zo heeft getekend en licht toe welke rol zij speelde in de strijd om het vrouwenkiesrecht. (2p)
  • Noem een verschil en een overeenkomst tussen de Nederlandse en de Britse suffragettes. (2p)

Slide 8 - Slide

Opdracht 3
  • Emily Davison was een Britse suffragette, die zich uit protest voor het paard van de koning wierp en zo aan haar eind kwam. Daarom is ze (bijvoorbeeld haar hoofd en armen) als een skelet getekend.
  • Verschil: De Britse suffragettes gebruikten veel hardere methoden, zoals het inslaan van ruiten van warenhuizen, zich vastketenen aan het hek van Buckingham Palace of, zoals Emily Davison, zich voor het paard van de koning werpen, wat ze met de dood moest bekopen. De Nederlandse feministen zochten het meer in organisatie van vrouwen, congressen en demonstraties.
  • Overeenkomst: Veel van de feministes in beide landen waren afkomstig uit de gegoede burgerklasse.

Slide 9 - Slide

Deze les:

Slide 10 - Slide

Grondwet van 1848
  • Door de grondwet verbod op discriminatie

  • Nederland was altijd een protestants land geweest --> alle belangrijke posten/banen

  • Door nieuwe grondwet krijgen katholieken en arbeiders mogelijkheden om emancipatie  (= gelijkstelling) te verkrijgen!

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Katholieken
  • 1/3 van de bevolking katholiek

  • Katholieke kerk was niet toegestaan (katholieke geloof wel!)

  • Vanaf 1848 kerk weer toegestaan --> Paus vestigt bisdommen in Nederland
  • Vinden de protestanten niet leuk!!

  • Ontstaan confessionalisme (religie als politieke stroming)


Slide 13 - Slide

Protestanten
  • Boos dat NL niet meer alleen een protestants land was!

  • Abraham Kuyper --> soevereiniteit in eigen kring
  • Eigen protestantse school, krant, organisaties, politieke partij (Antirevolutionaire Partij, ARP)


  • Katholieken volgen --> verzuiling

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Schoolstrijd
  • Begin 19e eeuw alleen openbare scholen met een algemeen christelijk inslag
  • Confessionelen steeds minder tevreden      --> te weinig aandacht voor geloof

  • 1848: vrijheid eigen school op te richten --> bijzonder onderwijs
  • Werd niet bekostigd door de overheid!

  • 1917: einde schoolstrijd --> ook bijzonder onderwijs uit de staatskas

Slide 16 - Slide

Opdracht: formatie pacificatie
Formatiespel

Wat? Je speelt een onderhandelingsspel. Bij dit spel moet je je verplaatsen in de strijd rond 1917 over het kiesrecht en de schoolstrijd; de pacificatie. Elk groepje vertegenwoordigt een politieke stroming en krijgt een aantal standpunten. Hieruit moeten jullie de beste standpunten kiezen. samen met een andere stroming moet je een coalitie vormen en tot een regeerakkoord komen. 

Waarom? Met deze werkvorm krijg je inzicht de strijd over het kiesrecht en de schoolstrijd.

Hoe? Je werkt in duos/drietallen (6 groepjes nodig). Je volgt de stappen op het werkblad.

Slide 17 - Slide

Wat is de bedoeling?
Ieder groepje speelt een politiek-ideologische stroming. Je moet je dus inleven in de ideeën van die stroming. 

Ieder groepje moet uit 15 standpunten de 8 standpunten kiezen die zij het belangrijkst vinden. Daarna mogen jullie beslissen hoe belangrijk deze standpunten zijn. 

Het belangrijkste standpunt geef je 8 punten, het minst belangrijke 1 punt, enzovoorts. Deze waardering moeten jullie achterop het betreffende kaartje zetten.

Slide 18 - Slide

Ronde 1
De docent deelt de rolomschrijvingen en standpunten uit. Knip de kaartjes uit knippen en kies 8 partijstandpunten die het beste passen bij de stroming die jullie vertegenwoordigen
timer
5:00

Slide 19 - Slide

Ronde 2
In deze ronde gaan jullie een waardering aan de standpunten geven. Het belangrijkste standpunt krijgt 8 punten, het minst belangrijke standpunt krijgt 1 punt. 

De waardering voor het standpunt moet achterop het kaartje worden geschreven. In afwachting van de volgende opdracht leggen jullie de kaartjes in willekeurige volgorde op elkaar, met de standpunten naar boven. 

Let op! Het is belangrijk dat de andere partij niet weet welke waardering de leerlingen aan de standpunten hebben gegeven.
timer
5:00

Slide 20 - Slide

Ronde 3
Ieder groepje moet nu tegenover een ander groepje gaan zitten.

a. socialisten tegenover liberalen
b. liberalen tegenover confessionelen
c. confessionelen tegenover socialisten

De twee partijen gaan tegenover elkaar aan tafel zitten. De opdracht is om samen tot een coalitieakkoord van 8 standpunten te komen. Het coalitieakkoord wordt samen- gesteld uit de standpunten van partij A en partij B. Er moet dus onderhandeld worden. 

Volg de stappen op het werkblad
timer
15:00

Slide 21 - Slide

Rond 4: bereken je score
  1. Als een standpunt door beide partijen gekozen is, krijgen de partijen ieder de punten die ze zelf aan het standpunt hebben toegekend.
  2. Als een standpunt van een partij volledig is overgenomen, krijgt de partij de volledige punten die ze aan dit standpunt hadden toegekend. De andere partij krijgt niets.
  3. In geval van een compromis moeten de punten verdeeld worden. Tel de punten van beide partijen op en deel door 2.
  4. Als standpunten zijn samengevoegd doe je hetzelfde: tel de punten van beide partijen op en deel door twee.
  • De partij met de hoogste score heeft het beste onderhandeld.

Slide 22 - Slide

Lesdoel evaluatie
Aan het einde van de les kun je:
  • Een uitleg geven bij de politiek-maatschappelijke stromingen.
  • Je inleven in de standpunten van een politiek-maatschappelijke stroming.

Slide 23 - Slide