3.3 Planten

Ordenen planten
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Ordenen planten

Slide 1 - Slide

huiswerk checken
Vragen over bacteriën en schimmels?
Opdracht: 13a en 18b en c

Slide 2 - Slide

BS 4 Planten

Slide 3 - Slide

Leerdoel 
  • Je kunt planten indelen in sporenplanten en zadenplanten
  • Je kunt zaadplanten indelen in twee klassen: naakt- en bedektzadigen
  • Je kunt kenmerken van de verschillende groepen noemen 

Slide 4 - Slide

Indeling van planten 
Planten hebben de celkenmerken van planten. 
Planten kun je indelen naar de manier van voortplanten:

  • Zaadplanten -> hebben wel bloemen 
  • Sporenplanten -> hebben geen bloemen 

Slide 5 - Slide

Het rijk van de planten

Slide 6 - Slide

Zaadplanten
Zaadplanten hebben allemaal bloemen (en wortels, stengels en bladeren).
Voortplanting:
De zaden in de bloemen kunnen uitgroeien tot vruchten en dan tot nieuwe plant.

                                        

Slide 7 - Slide

De indeling van planten

Slide 8 - Slide

Sporenplanten
  • Sporenplanten hebben geen bloemen, maar wel wortels , stengels en bladeren. 
  • Voorbeelden van sporenplanten zijn mossen en varens. 
  • De voortplanting van sporenplanten vindt plaats met sporen. Een spore is een cel waaruit een nieuwe plant kan ontstaan. (in dit plantje vindt alsnog bevruchting plaats)

Slide 9 - Slide

Sporenplanten, voortplanting door sporen.
Mossen: sporendoosjes 
op steeltjes


Varens: sporenhoopjes aan de 
onderkant van de bladeren

Slide 10 - Slide

 zoekkaart
Gebruik een zoekkaart om de naam van een organisme te vinden

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De bouw van een bloem
Hiernaast zie je een schematische tekening van een bloem.

Veel bloemen bestaan uit een
Mannelijke deel en een 
Vrouwelijke deel

Slide 13 - Slide

Helmhokje
Mannelijk onderdeel van bloem.
Produceert stuifmeel.
Kroonblad
Gekleurd of groen onderdeel van bloem.
Gekleurd en groot bij insectenbloem. Trekt insecten aan.
Groen (onopvallend) of afwezig bij windbloem.
Zaadbeginsel
Vrouwelijk onderdeel van de bloem.
Hier liggen de eicellen van de bloem in de zaadbeginsels, om zaden te maken bij bestuiving.
Kelkblad
Groene bladeren die om de knop van een bloem heen zit ter bescherming. Blijven als kleine groene bladeren onderaan de bloem zichtbaar of vallen af.
Stempel
Vrouwelijk onderdeel van de bloem.
Stempel is bovenste deel van de stamper. Vangt de stuifmeelkorrels op.
Vruchtbeginsel
Vrouwelijk onderdeel van de bloem.
Hier liggen de zaadbeginsels in.
Steel
Deel waarmee de bloem vastzit aan de rest van de plant.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Opdracht
Maak een tekening (volgens de tekenregels) 
Van de doorsnede van een bloem.
Zet alle onderdelen onder elkaar naast de tekening.

Klaar? Maak de opdrachten van 3.3 af.

Slide 16 - Slide

Opdrachten
Gistcellen bekijken
Mos en varen bekijken

Maak de opdrachten van 4.4, planten


Slide 17 - Slide

Welke groepen dieren hebben een uitwendig skelet?  
Sponsdieren
Neteldieren
weekdieren
Geleedpotigen
Zoogdieren
Stekelhuidigen

Slide 18 - Drag question