Niveau 3 - Domein 5

1 / 36
next
Slide 1: Slide
WiskundeMBOStudiejaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoeveel cirkels zie je?

Slide 2 - Slide

Hoeveel cirkels zie je?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Hoeveel bussen rijden er op zaterdag tussen 8 en 9?
A
2
B
4
C
8
D
10

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

1. Hoeveel entree betaalt een volwassene?
A
Gratis
B
18,50 euro
C
21 euro

Slide 8 - Quiz

2. Julia gaat met haar dochter van 10 jaar naar het pretpark, hoeveel moet zij betalen?
A
21 euro
B
39,50 euro
C
37 euro
D
42 euro

Slide 9 - Quiz

3. Hoeveel betalen ze als ook haar zoon van 7 en dochter van 2 meegaan?
A
39,50 euro
B
60,50 euro
C
76 euro
D
58 euro

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

1. Hoeveel millimeter neerslag wordt er dinsdag verwacht?
A
0,3
B
1,5
C
5
D
7

Slide 14 - Quiz

2. Welke dag krijgt het laagste weercijfer?
A
Zondag
B
Donderdag
C
Dinsdag
D
Woensdag

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

1. Hoeveel graden was het om 12 uur?
A
6
B
14
C
18
D
20

Slide 18 - Quiz

2. Hoe laat komt de temperatuur voor het eerst boven de 10 graden?
A
04:00 uur
B
06:00 uur
C
08:00 uur
D
18:00 uur

Slide 19 - Quiz


3. Op welke tijdstippen is het 9 graden?

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

1. Hoeveel studenten haalden een 6?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 23 - Quiz

2. Hoeveel studenten haalden lager dan een 6?
A
4
B
9
C
12
D
14

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide


 In de tabel zie je ​
het resultaat van een meting. Welke grafiek is juist?
A
B
C

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide


De inhoud van een fles cola is niet ​
altijd precies 500 ml. In de tabel zie je ​
het resultaat van een meting. Hoeveel flessen hebben ze gemeten?
A
8
B
14
C
17
D
24

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide


1. Welk artikel is het meest op voorraad?
A
Schriften
B
Agenda's
C
Potloden
D
Kladblokken

Slide 32 - Quiz


2. Welk artikel is het minst op voorraad?
A
Schriften
B
Agenda's
C
Potloden
D
Kladblokken

Slide 33 - Quiz


3. Hoeveel artikelen zijn er in totaal op voorraad?

Slide 34 - Open question

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide